4.3 Schakelingen

4.3 Schakelingen
welkom 2C log in op Lesson Up 
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

4.3 Schakelingen
welkom 2C log in op Lesson Up 

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen voor vandaag
  • De leerling kan elektrische symbolen benoemen
  • De leerling kan een schakelschema tekenen (serie/parallel)
  • De leerling kan het verschil tussen serie- en parallelschakeling uitleggen

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

WAT IS EEN SCHAKELING?
Als je een stroomkring maakt met een spanningsbron, een schakelaar en een lampje, noem je dat een SCHAKELING. Het is veel werk om een schakeling levensecht te tekenen. Om het makkelijker te maken teken je een SCHAKELSCHEMA met SYMBOLEN.
SCHAKELSCHEMA

Slide 4 - Diapositive

symbolen voor schakelschema's

Slide 5 - Diapositive

 Schakelschema's

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Vidéo

Serieschakeling

Slide 10 - Diapositive

SERIESCHAKELING
In deze schakeling zijn drie lampjes achter elkaar gezet. Er is hier maar één stroomkring.  De stroom gaat eerst door lampje 1, daarna door lampje 2 en pas daarna door lampje 3 heen.

Dit heet SERIESCHAKELING.

Alle lampjes moeten de elektrische energie samen delen. Hoe meer lampjes, hoe zwakker de lampjes gaan branden.

Als de stroomkring wordt onderbroken, gaan ALLE lampjes uit. Dit gebeurt bijvoorbeeld als er één lampje stuk gaat. Ook de lampjes die niet stuk zijn, gaan dan uit. 
     1            2            3
+    -

Slide 11 - Diapositive

Parallellschakeling

Slide 12 - Diapositive

PARALLELSCHAKELING
In deze schakeling hebben alle drie lampjes hun eigen verbinding met de spanningsbron. Deze schakeling heeft drie stroomkringen.

Dit heet PARALLELSCHAKELING.

Alle lampjes branden onafhankelijk van elkaar. De batterij moet drie keer zoveel energie leveren om de drie lampjes normaal te kunnen laten branden. Als lampje 1 stuk zou gaan, blijven lampje 2 en 3 met dezelfde sterkte branden.
     1 


     2 


     3
+    -

Slide 13 - Diapositive

Stroomsterkte meet je in.....?
A
Volt
B
Watt
C
Ohm
D
Ampère

Slide 14 - Quiz

Er gaat een lampje stuk van deze kerstboom verlichting. Alle andere lampjes gaan ook uit.

Is dit dan een serieschakeling of een parallelschakeling?
A
serieschakeling
B
parallelschakeling

Slide 15 - Quiz

Van welk onderdeel is dit het symbool?
A
lamp
B
schakelaar
C
spanningsbron
D
draad

Slide 16 - Quiz

Wat voor schakeling is hier getekend?
A
serieschakeling
B
parallelschakeling
C
normaalschakeling
D
drielampschakeling

Slide 17 - Quiz

S1 = open
S2 = dicht

Welke bewering is juist?
A
L1 brand en L2 brand niet
B
L1 brand niet en L2 brand wel
C
L1 en L2 branden niet
D
L1 en L2 branden allebei

Slide 18 - Quiz

L1 brand en L2 brand niet.

Welke bewering is juist?
A
S1 en S2 zijn open
B
S1 is open en S2 is dicht
C
S1 en S2 zijn dicht
D
S1 is dicht en S2 is open

Slide 19 - Quiz

Aan de slag
Maken opdrachten 1 t/m 10
Blz. 154 t/m 156

Slide 20 - Diapositive