§3.2.2 Waarvoor zou je sparen? d

3.2 Waarvoor zou je sparen?
WELKOM
Pak je laptop en ga naar LessonUp
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

3.2 Waarvoor zou je sparen?
WELKOM
Pak je laptop en ga naar LessonUp

Slide 1 - Diapositive

Doelen vandaag
  • welke spaarmotieven je kunt hebben
  • wat voor verschillen er in spaarrekeningen zijn
  • hoe je enkelvoudige rente berekent
  • hoe je samengestelde rente berekent
  • wat het gevolg is van inflatie voor je spaargeld

Slide 2 - Diapositive

Spaarmotieven
Sparen voor een doel
Sparen uit voorzorg
Sparen voor rente

Slide 3 - Diapositive

Het spaarmotief is hier
A
voorzorg
B
rente
C
doel
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 4 - Quiz

Wat is geen spaarmotief?
A
Voorzorg
B
Doel
C
Vakantie
D
Rente

Slide 5 - Quiz

Sam wilt op vakantie, wat voor spaarmotief hoort hierbij?
A
Voorzorg
B
Doel
C
Rente

Slide 6 - Quiz

Welk spaarmotief gebruik je als je spaart voor een televisie?
A
sparen voor de rente
B
sparen uit voorzorg
C
sparen voor een doel
D
sparen voor een ander

Slide 7 - Quiz

Noem de 3 spaarmotieven

Slide 8 - Carte mentale

Rol van de bank

Slide 9 - Diapositive



Tegenovergestelde van een spaardeposito:
  • Variabele rente
  • Vrij opneembaar
  • Opnemen en storten is altijd mogelijk  


Tegenovergestelde van een spaarrekening:
  • Vaste rente
  • Niet vrij opneembaar 
  • Opnemen en storten tijdens de looptijd niet mogelijk               
Spaarrekening
Spaardeposito

Slide 10 - Diapositive


De rente op een spaarrekening is variabel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Op een spaardeposito krijg je een variabele rente.
A
Niet waar
B
Waar

Slide 12 - Quiz

Wat is een spaardeposito?
A
Een rekening waarop geld staat waar je altijd bij kan als je het nodig hebt.
B
Een rekening waarop het geld voor een afgesproken tijd vast staat tegen een vaste rent.
C
Dit is een ander woord voor variabele rente.
D
Dit is een ander woord voor vaste rente.

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Lien

Slide 15 - Diapositive

Op je spaardeposito staat 5500 euro. Je krijgt hierop 1,2% rente. Hoeveel krijg je over een periode van 4 jaar.

Slide 16 - Question ouverte

Spaarrekening: € 1.500
1,2% rente
Hoeveel rente na 3 jaar?
Enkelvoudige rente
A
€ 54
B
€ 54,65
C
€ 1.554
D
€ 1.554,65

Slide 17 - Quiz

Samengestelde rente

  • de rente wordt bijgeschreven op je rekening
  • het jaar erna krijg je rente over je spaarbedrag en over de ontvangen rente ('rente op rente')
Samengestelde rente = 
rentepercentage / 100 x (spaarbedrag + bijgeschreven rente)

Slide 18 - Diapositive

Samengestelde rente levert meer op dan enkelvoudige rente.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Samengestelde rente
Samengestelde rente
Samengestelde rente (voorbeeld)

Slide 20 - Diapositive

Groeifactor
De groeifactor berekenen bij samengestelde rente




Slide 21 - Diapositive

Samengestelde rente


of
Samengestelde rente=(rentepercentage : 100) x (spaarbedrag+bijgeschreven rente) 
Samengestelde rente = spaarbedrag x (1 + i) ^n
Let op: dit is rente + spaarbedrag

Slide 22 - Diapositive

Linda heeft € 300 op een spaarrekening met een samengestelde rente van 1,8 %. Hoeveel rente heeft ze na 3 jaar?

Slide 23 - Question ouverte

Geef de groeifactor van 9% en van 0,9%

Slide 24 - Question ouverte

€ 4.000 aan 1,2 % rente
Bereken de samengestelde rente na 4 jaar

Slide 25 - Question ouverte

Rente, inflatie en koopkracht 
Rente is een vergoeding voor het uitlenen van geld 




Als de rentevergoeding op je spaargeld lager is dan het inflatiepercentage daalt je koopkracht. 

Slide 26 - Diapositive

spaarrente en inflatie
Stel: je krijgt 3% rente op je spaargeld.
Dan zou je een jaar later meer kunnen kopen van je spaargeld.
Maaar..... een jaar later blijkt: het prijspeil is ondertussen ook gestegen met 3%?? (oftewel inflatie in dat jaar= 3%)

--> Dan kan je hetzelfde kopen als een jaar ervoor en dus is de KOOPKRACHT van je spaargeld hetzelfde gebleven!! 

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Inflatie

Slide 29 - Diapositive

Door de inflatie kan ik...
A
meer besteden
B
minder besteden

Slide 30 - Quiz

Zelfstandig werken
Doen: maken opgaven §3.2 online

Vragen? Zacht overleggen met buurman, vinger opsteken

Klaar? verder met §3.3

Slide 31 - Diapositive

Henk zet zijn spaargeld (€5.525) op een spaarrekening. Hij heeft een looptijd van 5 jaar afgesproken. De rente is 1,2%. Wat is zijn eindsaldo?

Slide 32 - Question ouverte

Herhaling
Samengestelde interest
Groeifactor
Koopkracht

Slide 33 - Diapositive

Huiswerk volgende les
Maken: opgaven §3.2 online
Lezen: §3.3
Leren:
Overige:

Slide 34 - Diapositive