Deuxième cours 16 septembre

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Planning et buts
Aan het eind van dit blokuur....
Heb ik het huiswerk nagekeken
Kan ik een mail begrijpen over een weekend in Parijs
Kan ik iets of iemand beschrijven a.d hand van het bijvoeglijk  naamwoord. 

Slide 2 - Diapositive

Klassenregels
We werken rustig samen in de klas.
We respecteren elkaar. We lachen elkaar niet uit en respecteren elkaars mening en antwoorden.
Tijdens het maken van de opdrachten zijn we rustig bezig en gaan we niet kletsen met klasgenoten.
We doen actief mee met de les, we leggen de telefoons dan ook in de telefoontas.
We steken onze vinger op als we iets willen zeggen en/of vragen.
We geven het aan onze docente aan wanneer ons iets dwars zit.
We laten elkaar uitpraten.
We eten en drinken niet in het klaslokaal (behalve in de pauzes).

Slide 3 - Diapositive

Het huiswerk bespreken
Exercices 1,2, 6 et 7 
Vocabulaire A

Slide 4 - Diapositive

Vocab
Vocabulaire A

Slide 5 - Diapositive

Exercice 1 
1a 1. Champs-Élysées.
2. eigen antwoord.
1b 1. Le Sacré-Coeur
2. L'Arc de Triomphe
3. La Tour Eiffel
4. Le Louvre 

Slide 6 - Diapositive

Exercice 2 
un parfum---> une parfumerie
un téléphone portable --> une boutique de téléphonie
une raquette de tennis--> un magasin de sport
un coca--> un café
un T-shirt---> une boutique de mode

Slide 7 - Diapositive

Exercice 6a
1 j'adore
2 le shopping
3 tu vois
4 voiture
5 des lunettes de soleil
6 je déteste

Slide 8 - Diapositive

Exercice 6b
1 ik ben dol op
2 het winkelen
3 jij ziet/ zie je
4 auto
5 een zonnebril
6 ik heb een hekel aan

Slide 9 - Diapositive

Exercice 7
1a. Wie is het? 
C'est qui?
2a.
Il a les cheveux bruns.
3a.
Il porte des lunettes de soleil. 

Slide 10 - Diapositive

Au travail...!
Exercices 8 et 10b (p.9-10 WB B + p. 63 TB)

timer
12:30

Slide 11 - Diapositive

mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
-e
meervoud
-s
-es
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
petit
petite
meervoud
petits
petites
Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 12 - Diapositive

Let op....
Als een bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -e, dan geen extra e bij vrouwelijke woorden.
Le pantalon est rouge. La jupe est rouge.

Eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een -s? Dan krijg je geen extra -s in het meervoud.
Le cabriolet est gris. Les cabriolets sont gris.

Slide 13 - Diapositive

Het bijvoeglijke naamwoord
Man. enk
man.
meerv
vrouw.
enk
vrouw.
meerv
regel. 
-
-s
-e
-es
klein
petit
petits
petite
petites
rood
rouge
rouges
rouge
rouges
grijs
gris
gris
grise
grises

Slide 14 - Diapositive

Onregelmatige vormen
man.ev
man.mv
vrouw.ev
vrouw.mv
mooi
beau
beaux
belle
belles
nieuw
nouveau
nouveaux
nouvelle
nouvelles 
oud
vieux
vieux
vieille
vieilles

Slide 15 - Diapositive

Zet de correcte uitgangen achter de soort zelfstandig naamwoorden!
Mannelijk enkelvoud (le/l')
Vrouwelijk enkelvoud (la/l')
Mannelijk meervoud (les)
Vrouwelijk meervoud (les)
Bijvoeglijk
nmw + E
Bijvoeglijk nmw + S
Bijvoeglijk nmw + ES
Bijvoeglijk nmw + niets

Slide 16 - Question de remorquage

Révision 
Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben.
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 17 - Question de remorquage

sleep de bijvoeglijke naamwoorden naar het juiste vak
mannelijk
vrouwelijk
anglais
anglaise
bon
bonne
vieux
vieille
beau
belle

Slide 18 - Question de remorquage

Mannelijk
Enkelvoud
Mannelijk meervoud
Vrouwelijk
enkelvoud
Vrouwelijk
meervoud
Grijs
gris
Rood
rouge
oud
vieux
mooi
beau
mooi

nouveau
Vul de tabel hieronder. Het zijn onregelmatige bijvoeglijke naamwoorden
gris
grise
grises
rouges
rouges
rouge
vieux
vieille
vieilles
beaux
belle
belles
nouveaux
nouvelle
nouvelles

Slide 19 - Question de remorquage

Bij vrouwelijke woorden krijgt het bijvoeglijk naamwoord een....
A
s
B
e

Slide 20 - Quiz

Hoe maak je een bijvoeglijk naamwoord 'mannelijk enkelvoud' ?
A
met een extra -e
B
er komt niks achter
C
met 'les'
D
een bnw is altijd enkelvoud

Slide 21 - Quiz

.
De basisvorm van het bijvoeglijk naamwoord in het Frans is de.....
A
mannelijke vorm in het enkelvoud.
B
mannelijke vorm in het meervoud.
C
vrouwelijke vorm in het enkelvoud.
D
vrouwelijke vorm in het meervoud.

Slide 22 - Quiz

In welke vorm staat dit bijvoeglijk naamwoord ?
grandes
A
mannelijk enkelvoud
B
mannelijk meervoud
C
vrouwelijk enkelvoud
D
vrouwelijk meervoud

Slide 23 - Quiz

Wat is de uitgang van het bijvoeglijk naamwoord,
mannelijk meervoud
A
s
B
niks
C
e
D
es

Slide 24 - Quiz

Als het bijvoeglijk naamwoord in mannelijk enkelvoud al eindigt op een e dan...
A
komt er geen extra e bij het vrouwelijk enkelvoud
B
komt er een extra e bij het vrouwelijk enkelvoud

Slide 25 - Quiz

Devoirs
Faire: exercices 13bcd et 14 (p.12-13 wb)
Apprendre: vocabulaire A  et B (p.38 wb)
 grammaire C (p.64 tb)

Slide 26 - Diapositive