Grammar recap P3: present perfect & past simple, future + word order

Grammar revision
Practice for test next week
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Grammar revision
Practice for test next week

Slide 1 - Diapositive

Welcome!
- Grab your books and laptop
- Put away your phone
- Look at the board

Slide 2 - Diapositive

Aims
- You can use the present perfect & past simple correctly
- You can use the future tenses correctly
- You know the correct English word order
- You are ready for the test!

Slide 3 - Diapositive

Maak een keuze:
1. Ik doe mee met de uitleg
2. Ik ga zelfstandig én in stilte aan de slag in mijn werkboek/met de hand outs

Slide 4 - Diapositive

Present perfect & past simple

Theme 5
Stepping Stones


Slide 5 - Diapositive

Present perfect
Gebruik present perfect:
1. iets is in het verleden begonnen en is nu nog aan de gang.
2. praten over ervaringen.
3. iets is in het verleden gebeurd en je merkt nu nog het resultaat.

Slide 6 - Diapositive

Present perfect
have/has + voltooid deelwoord
have = I, you, we, you they
has = he, she, it

Voltooid deelwoord:
1. regelmatig werkwoord + ed > I have worked
2. onregelmatig werkwoord 3e vorm > I have been
Check irr. verbs on page 163!

Slide 7 - Diapositive

Present perfect

Voorbeelden:
I have worked since 3 am.
She has been to London twice.
We have walked for 2 hours now.


Slide 8 - Diapositive

Past simple

Slide 9 - Diapositive

Past simple
De past simple bestaat uit 1 werkwoord. Dit ww zet je in de verleden tijd.
2 manieren:
1. werkwoord + ed > worked
2. 2e vorm van het onregelmatig werkwoord > bijv. was/were

Slide 10 - Diapositive

Past simple

Wanneer gebruik je de past simple?
- iets is in het verleden gebeurd en is nu afgelopen.


Je kan de past simple herkennen aan woorden als:
last year, yesterday, in 2010.
Dit zijn tijdsbepalingen.

Slide 11 - Diapositive

Verschil present perfect en past simple


Wat is het verschil?
Bij de past simple is de actie in het verleden nu afgelopen.
Bij de present perfect is de actie nog bezig of is er nog een link met het heden.

Slide 12 - Diapositive

Verschil present perfect en past simple


Verklikwoorden:

Present perfect: already, for, since, how long.
Past simple: last year, yesterday, in 2010, an hour ago.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

I have been in Nottingham for a week.
present perfect / past simple?

Slide 15 - Question ouverte

It was on offer last week.
present perfect/ past simple?

Slide 16 - Question ouverte

Oefenen
Exercise 12 + 13 op p. 11 van je AB.
+
IL > Planner > Period 3

Slide 17 - Diapositive

Present continuous (future)

Slide 18 - Diapositive

Present Continuous
De present continuous gebruik je voor de tegenwoordige tijd maar ook voor de toekomst.
 

In de future(toekomst) gebruik je deze tijd om te praten over afspraken in de nabije toekomst. Deze afspraken staan vast. De tijd/plaats ervan staat vast.

Slide 19 - Diapositive

Present Continuous
Zo vorm je de present continuous:

am/are/is
+
werkwoord + ing

Bijv: I am meeting my friends tomorrow

Slide 20 - Diapositive

Voorbeelden
I am meeting him tomorrow at 6 pm.
We are flying to Italy next week.
James is running a marathon in April.
She is visiting her cousin that day.
They are seeing a new film next week.

Slide 21 - Diapositive

Ontkenningen
Wil je de present continuous in een ontkenning gebruiken?
voeg not toe aan am/are/is.

I am not seeing her tonight.
James is not/isn't running a marathon in April.

Slide 22 - Diapositive

Let op!
Je kunt niet altijd de present continuous in de toekomst gebruiken.
Je gebruikt 'am/are/is going to' wanneer:

- het om een plan gaat, om iets dat niet vaststaat.
- voor dingen waar je geen controle over hebt, zoals het weer.

Is the sun going to shine today?
We aren't going to buy souvenirs.

Slide 23 - Diapositive

Hoe maak je een Present Continuous

Slide 24 - Question ouverte

Use the Present Continuous:
She .... (walk) to school

Slide 25 - Question ouverte

My parents ..... (read) the signs

Slide 26 - Question ouverte

I .... (meet) my friends this afternoon

Slide 27 - Question ouverte

Word Order

Slide 28 - Diapositive

Wie doet wat waar wanneer?
              ww               lv              plaats                     tijd

Slide 29 - Diapositive

Example
Peter liep vanmiddag samen met Patrick naar zijn huis.
Peter walked together with Patrick to his house this afternoon.

Slide 30 - Diapositive

Stappenplan

Slide 31 - Diapositive

Tip!
Zet de werkwoorden van de zin bij elkaar!

Ik heb gisteren heel veel friet gegeten.
I have eaten a lot of fries yesterday.

Slide 32 - Diapositive

Put in the correct order:
at the zoo / saw / a week ago /
an elephant / my family and I

Slide 33 - Question ouverte

Put in the correct order:
shopping / went / the girls / this morning / at the mall

Slide 34 - Question ouverte

Extra practice?
Check IL or grab a hand out
Planner > Period 3 
én
Maak Test yourself Ch. 5
Don't forget vocab!

Slide 35 - Diapositive

Aims
- You can use the present perfect & past simple correctly
- You can use the future tenses correctly
- You know the correct English word order
- You are ready for the test!

Slide 36 - Diapositive