Internationale handel deel 4 opgaven

Internationale handel deel 4
opgaven
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Internationale handel deel 4
opgaven

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

WELVAART: internationale handel
Opgave 'Tevreden werkgevers' blz. 181

Slide 2 - Diapositive

Leerlingen maken deze opgaven op een blaadje en moeten een foto maken en deze in de volgende slide uploaden
Waaruit bestaat het verschil tussen de loonkosten per werknemer en het bruto cao-loon per werknemer?

Slide 3 - Question ouverte

sociale premies en pensioenpremies die voor rekening komen van de werkgever

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

WELVAART: internationale handel
Weten we dit nog....?

Δ% loonkosten per product  = Δ% loonkosten per werknemer – Δ% apt

Slide 5 - Diapositive

Leerlingen maken deze opgaven op een blaadje en moeten een foto maken en deze in de volgende slide uploaden
WELVAART: internationale handel
In 2007 ontvingen de werknemers in een land een bruto cao-loon dat nominaal 0,8% hoger lag dan in 2006. De werkgevers zagen in 2007 de loonkosten per werknemer ten opzichte van 2006 stijgen met 1,3%. Tegenover deze loonstijging stond in 2007 een toename van de arbeidsproductiviteit per werknemer met 2% ten opzichte van 2006. De loonkosten per eenheid product daalden dus. 
Bereken de procentuele daling van de loonkosten per eenheid product in 2007 ten opzichte van 2006. Antwoord via foto in volgende dia.

Slide 6 - Diapositive

Leerlingen maken deze opgave opeen blaadje. Maken een foto en geven antwoord in de volgende slide.
Bereken de procentuele daling van de loonkosten per eenheid product in 2007 ten opzichte van 2006.

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

WELVAART: internationale handel
Goed lezen!
Procentuele verandering loonkosten per product = procentuele verandering loonkosten per werknemer – procentuele verandering arbeidsproductiviteit
Procentuele verandering loonkosten per product = 1,3% - 2,0% = -0,7%, oftewel een daling van 0,7%

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

WELVAART: internationale handel
Weten we dit nog....?

Koopkracht = Δ% reëel inkomen = Δ% nominaal inkomen – Δ% inflatie

Slide 9 - Diapositive

Leerlingen maken deze opgaven op een blaadje en moeten een foto maken en deze in de volgende slide uploaden
Zijn er volgens de figuur een of meer jaren geweest waarin er in dit land geen inflatie was? Verklaar het antwoord.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

WELVAART: internationale handel
Verschil reëel loon en nominaal loon is inflatie.
Koopkracht = Δ% reëel inkomen = Δ% nominaal inkomen – Δ% inflatie
Nee, in elk van de jaren is de reële loonstijging kleiner dan de nominale loonstijging. Dus is er alle jaren sprake van inflatie.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gegeven is de volgende uitspraak: in 2007 waren de prijzen gemiddeld 0,1% hoger dan in 2006. Juist of onjuist + motivatie. Antwoord via foto in volgende dia

Slide 12 - Diapositive

Leerlingen maken deze opgave opeen blaadje. Maken een foto en geven antwoord in de volgende slide.
Gegeven is de volgende uitspraak: in 2007 waren de prijzen gemiddeld 0,1% hoger dan in 2006. Juist of onjuist + motivatie

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

WELVAART: internationale handel
Gegeven is de volgende uitspraak: in 2007 waren de prijzen gemiddeld 0,1% hoger dan in 2006. Juist of onjuist + motivatie

Onjuist
Δ% reëel inkomen = Δ% nominaal inkomen – Δ% inflatie
-0,9% = 0,8% - Δ% inflatie → 1,7%



Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

WELVAART: internationale handel
Opgave 'Nederland op wereldniveau' blz. 182

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nederland op wereldniveau, vraag 1
Werd in 2007 meer of minder dan 40% van de wereldproductie geëxporteerd? Licht het antwoord toe.
A
meer
B
minder

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Nederland op wereldniveau, vraag 1
  • Werd in 2007 meer of minder dan 40% van de wereldproductie geëxporteerd? Licht het antwoord toe. 

  • Meer. In 2007 groeide (het volume van) de wereldhandel / wereldexport (9,0%) sterker dan (het volume van) de wereldproductie (4,5%).

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In statistiek 2 is het bedrag van de investeringen bij 2007 niet ingevuld.
Vraag 2. Bereken dat bedrag met behulp van gegevens in statistiek 3.

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Nederland op wereldniveau, vraag 2
Bereken dat bedrag met behulp van gegevens in statistiek 3

In 2006 indexcijfer waarde investeringen = 118 is gelijk aan € 91,4 miljard. In 2007 indexcijfer waarde investeringen = 127.
€ 91,4 mrd / 118 x 127 = € 98,4 mrd


Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nederland op wereldniveau, vraag 3
Was het volume van de investeringen door bedrijven in Nederland in 2005 hoger of lager dan in 2002? Licht het antwoord toe.
A
hoger
B
lager

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Nederland op wereldniveau, vraag 3
Was het volume van de investeringen door bedrijven in Nederland in 2005 hoger of lager dan in 2002? Licht het antwoord toe. Statistiek 3

Lager. De daling van het volume in 2003 is niet goedgemaakt door de toename van het volume in 2004 en 2005.
Daling 2003 = -4,6%, toename 2004, 2005 = 3,3% en 0,3%


Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nederland op wereldniveau, vraag 4
Is het nominale inkomen in 2007 meer of minder gestegen dan in 2006? Licht het antwoord toe.
A
meer
B
minder

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Nederland op wereldniveau, vraag 4
Is het nominale inkomen in 2007 meer of minder gestegen dan in 2006? Licht het antwoord toe. Statitiek 4

Minder. De inflatie (consumentenprijzen) is in beide jaren gelijk gestegen (1,25%) terwijl in 2007 het reële inkomen (1,00) minder stijgt dan in 2006 (1,25).
Δ% reëel inkomen = Δ% nominaal inkomen – Δ% inflatie
Dit kan dus alleen als het nominale inkomen in 2007 minder is gestegen dan in 2006.



Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

HEEL HEEL HEEL VEEL 

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions