Verdienen en uitgeven hoofdstuk 3

1 / 21
suivant
Slide 1: Vidéo
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het einde van de les weet je wat convergentie en divergentie inhouden en hoe deze ontstaat.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Economische groei

Nominale economische groei

Reële economische groei (rekening houden met inflatie)

Slide 5 - Diapositive

Loonkosten per product
 Indexcijfer loonkosten per product = Indexcijfer loonkosten per werknemer / index arbeidsproductiviteit


Zo weet je wat iemand reëel kost per product. Iemand die hard werkt kost je dus minder, dan iemand die niet snel werkt.

Slide 6 - Diapositive

Centrale vraag deze les:

Wat is het belang van internationale handel bij stijging van de welvaart?



Kernwoorden:

- convergentie

- divergentie

- vrijhandel

- protectie

Slide 7 - Diapositive

Divergentie
Er is niet alleen inkomensongelijkheid binnen landen, maar ook tussen landen. Het BBP is in de westerse landen vele malen hoger dan in bijvoorbeeld Afrika.  Als de voorsprong van de westerse landen op de rest van de wereld groter wordt, worden de inkomensverschillen nog groter. Dit noem je divergentie.

Slide 8 - Diapositive

Convergentie

Sommige landen bleken wel in staat om de achterstand op de westerse landen in te lopen. Dan spreek je van convergentie.

Vooral de zogenaamde BRIC(S)-landen doen het goed.

Slide 9 - Diapositive

Convergentie

Sommige landen bleken wel in staat om de achterstand op de westerse landen in te lopen. Dan spreek je van convergentie.

Vooral de zogenaamde BRIC(S)-landen doen het goed. 


Slide 10 - Diapositive

Centrale vraag deze les:

Wat is het belang van internationale handel bij stijging van de welvaart?



Kernwoorden:

- convergentie

- divergentie

- vrijhandel

- protectie

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

In de primaire sector vinden we:
A
Landbouw, jacht, visserij
B
Landbouw, industrie, visserij
C
Landbouw, scholen, jacht
D
Landbouw, winkels, visserij en industrie

Slide 13 - Quiz

De quartaire sector onderscheidt zich doordat
A
Er is deze sector winst wordt gemaakt.
B
Er in deze sector bijna alleen machines aan het werk zijn.
C
Het hoofddoel van deze sector winst maken is
D
Het hoofddoel van deze sector geen winst maken is

Slide 14 - Quiz

De categoriale inkomensverdeling gaat over de verdeling van het binnenlands inkomen. De loonquote bereken je door:
A
winst/binnenlands inkomen x 100%
B
loon/binnenlands inkomen x 100%
C
loon/arbeidsinkomen x100%
D
arbeidsinkomen/binnenlandsinkomen x 100%

Slide 15 - Quiz

Welke identiteit geeft het particuliere spaarsaldo weer?
A
(S-I) + (B-O)
B
E-M
C
(S-I) -(B-O)
D
S-I

Slide 16 - Quiz

De macro-identiteit voor de bedrijven is
A
Y =C+I+O+E+M
B
Y=C+I+O+E-M
C
Y=C+B+S
D
Y-M=C+I+O+E

Slide 17 - Quiz

Het verschil tussen BBP en BNP is?
A
afschrijvingen
B
van bruto naar netto
C
saldo ontvangen primaire inkomens uit het buitenland
D
BNP is het BBP per hoofd van de bevolking

Slide 18 - Quiz

Waarmee meet je welvaart (in enge zin) het best?
A
BBP
B
BBP per hoofd
C
BRP
D
Aantal gebruiksgoederen per 1000 inwoners

Slide 19 - Quiz

Hoe zorgen voor hoger BBP?

Slide 20 - Carte mentale

Convergentie

Reden:

Verschillende sectoren

Culturele verschillen

Politieke overwegingen

Historische ontwikkelingen

Slide 21 - Diapositive