Taalbeschouwing Les 2

CURSUS 4: Taal   
paragraaf 1
Cursus 4: TAAL


Dialecten en Standaardnederlands

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

CURSUS 4: Taal   
paragraaf 1
Cursus 4: TAAL


Dialecten en Standaardnederlands

Slide 1 - Diapositive

  • Je leert verschillende dialectwoorden met de betekenis
  • Je weet wat dialect voor invloed kan hebben op mensen
  • Je maakt een memoryspel
Lesdoelen

Slide 2 - Diapositive

In deze les gaan we:

  • Terugblikken naar de vorige les
  • Filmpje kijken over dialecten
  • Betekenissen achterhalen van dialectwoorden
  • Instructie over dialecten 
  • Memoryspel maken

Slide 3 - Diapositive

  • Gebruik je iPad alleen als dat nodig is.
  • Als de docent aan het woord is, is de rest van de klas stil.
  • Als een klasgenoot aan het woord is,
    is de rest van de klas stil.
  • Kortom, we luisteren naar elkaar en weten wanneer we mogen praten.
De regels tijdens de lessen Nederlands

Slide 4 - Diapositive

Wie kan kort vertellen waar we het
de vorige les over hebben gehad?

Slide 5 - Diapositive

Kijkvragen:
  • Hoe werd de Nederlandse taal vroeger geleerd?
  • Tot wanneer waren er alleen maar streektalen?
  • Waarom was een standaardtaal vroeger niet nodig?
  • Waar komen de buurmannen vandaan?
  • Wat verbouwt de nieuwe buurman?
  • Welk Gronings woord kende je niet?
  • Welk woord werd op vier verschillende manieren uitgesproken?

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Lien

Antwoorden bespreken

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Antwoorden bespreken

Slide 10 - Diapositive

Voorbeeld zinnen:
- Houdoe hé! - Dag!/Doei!
- Witte geit? - Weet jij het?
- Ik voel me begaaid. - Ik heb mezelf in de nesten gewerkt.
- Hedde gij geen bier bij? - Dat kan niet.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Maak je eigen memory
  • Je krijgt per tweetal acht witte kaartjes.
  • Zoek samen woorden in het dialect met hun betekenis.
  • Schrijf op een kaartje het dialectwoord, op een ander kaartje de betekenis. 
  • Werk netjes.
  • Maak gebruik van afbeeldingen. 

Slide 14 - Diapositive

Reflectie:
• Welke woorden vond je het meest interessant of juist grappig?
• Waarom is het belangrijk om dialecten te blijven spreken?
• Zijn de doelen van de les behaald of zijn er nog onduidelijkheden?

Slide 15 - Diapositive

Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?

Slide 16 - Diapositive