Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
V4 - Woche 39 - Stunde 1
V4 - Woche 39 - Stunde 1
Berlin
1 / 43
suivant
Slide 1:
Diapositive
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5
Cette leçon contient
43 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
V4 - Woche 39 - Stunde 1
Berlin
Slide 1 - Diapositive
Planung Stunde 2
Prüfen:
K1 Lek. 5 D-N
Besprechen:
K1 Lek 6 D-N + Aufgabe 45
Grammatik: Wiederholung:
der, die, das zelfstandig naamwoord
Ziele
Du lernst neue Vokabeln kennen und erweiterst deine Wortschatz.
Du kennst die Geschlechtsregeln
(männlich, weiblich, sächlich)
bei den Substantiven.
Slide 2 - Diapositive
verschwinden
timer
0:30
Slide 3 - Question ouverte
der Schritt
timer
0:30
Slide 4 - Question ouverte
die Wahl
timer
0:30
Slide 5 - Question ouverte
der Fehler
timer
0:30
Slide 6 - Question ouverte
schwierig
timer
0:30
Slide 7 - Question ouverte
ständig
timer
0:30
Slide 8 - Question ouverte
die Hoffnung
timer
0:30
Slide 9 - Question ouverte
bezeichnen
timer
0:30
Slide 10 - Question ouverte
irgendwas
timer
0:30
Slide 11 - Question ouverte
die Leistung
timer
0:30
Slide 12 - Question ouverte
Wortschatz - Lektion 6
Besprechen:
Lernbox Lektion 6 N-D (Seite 45)
Machen
: Aufgabe 45
Zeit:
5 Min, danach Aufgabe besprechen
Fertig =
Lernen Lernbox Lek 6 N-D
timer
5:00
Slide 13 - Diapositive
Lidwoorden: is een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
uitleg
Slide 14 - Diapositive
Bestellung
1/8
A
der
B
die
C
das
Slide 15 - Quiz
Freundin
2/8
A
der
B
die
C
das
Slide 16 - Quiz
Meerschweinchen
3/8
A
der
B
die
C
das
Slide 17 - Quiz
Gesundheit
4/8
A
der
B
die
C
das
Slide 18 - Quiz
Pilot
5/8
A
der
B
die
C
das
Slide 19 - Quiz
Aufgabe
6/8
A
der
B
die
C
das
Slide 20 - Quiz
Fenster
7/8
A
der
B
die
C
das
Slide 21 - Quiz
Frühling
8/8
A
der
B
die
C
das
Slide 22 - Quiz
Aantekening
: schrijf mee in je schrift!
UMannelijke woorden:
alle mannelijke mensen en dieren:
der Lehrer
alle dagen van de week:
der Montag
alle seizoenen:
der Sommer
alle maanden:
der Oktober
der Kater
uitleg
Slide 23 - Diapositive
Vrouwelijke woorden:
alle vrouwelijke mensen en dieren:
die Oma
de meeste woorden op -e:
die Adresse
alle woorden op -ung:
die Zeitung
alle woorden op -schaft:
die Freundschaft
alle woorden op -heit:
die Freiheit
alle woorden op -keit:
die Fröhlichkeit
die Katze
uitleg
Slide 24 - Diapositive
Onzijdige woorden:
alle woorden op -chen:
das Kaninchen
de meeste het-woorden:
das Dorf
das Buch
uitleg
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
-chen
1/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 27 - Quiz
-schaft
3/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 28 - Quiz
seizoen
2/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 29 - Quiz
-e
5/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 30 - Quiz
-ung
7/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 31 - Quiz
6/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 32 - Quiz
het
8/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 33 - Quiz
Ausländer
1/8
vertaling
A
biologisch man/vrouw
B
verkleinwoord
C
dag/maand/seizoen
D
vrouwelijke uitgang
Slide 34 - Quiz
Panne
2/8
vertaling
A
verkleinwoord
B
dag/maand/seizoen
C
het-woord
D
vrouwelijke uitgang
Slide 35 - Quiz
Wasser
3/8
vertaling
A
vrouwelijke uitgang
B
het-woord
C
biologisch man/vrouw
D
dag/maand/seizoen
Slide 36 - Quiz
Männlichkeit
4/8
vertaling
A
het-woord
B
biologisch man/vrouw
C
vrouwelijke uitgang
D
verkleinwoord
Slide 37 - Quiz
Wochenende
5/8
vertaling
A
dag/maand/seizoen
B
vrouwelijke uitgang
C
het-woord
D
verkleinwoord
Slide 38 - Quiz
Polizistin
6/8
vertaling
A
verkleinwoord
B
biologisch man/vrouw
C
het-woord
D
dag/maand/seizoen
Slide 39 - Quiz
Mannschaft
7/8
vertaling
A
biologisch man/vrouw
B
verkleinwoord
C
vrouwelijke uitgang
D
het-woord
Slide 40 - Quiz
Mädchen
8/8
vertaling
A
het-woord
B
vrouwelijke uitgang
C
biologisch man/vrouw
D
verkleinwoord
Slide 41 - Quiz
Samenvatting
mannelijk: der
mensen, dieren
dagen
seizoenen
maanden
een = ein
meervoud = die
vrouwelijk: die
mensen, dieren
meeste op -e
alle op -heit, -keit, -schaft, -ung
een = ein
e
meervoud = die
onzijdig: das
alles op -chen (=verkleinwoordje)
meeste het-woorden
een = ein
meervoud = die
Slide 42 - Diapositive
Nächste Stunde
Literatur
Slide 43 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Woordgeslacht: der, die & das
Février 2023
- Leçon avec
31 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3-5
Kapitel 25-1-2022
Janvier 2022
- Leçon avec
33 diapositives
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Kapitel 2 14-12-2021 geslacht van het zelfstandig naamwoord
Décembre 2021
- Leçon avec
36 diapositives
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
wanneer der, die of das: uitleg en quiz
Septembre 2022
- Leçon avec
48 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Woordgeslacht: der, die & das
Octobre 2022
- Leçon avec
50 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Woordgeslacht: der, die & das
Octobre 2019
- Leçon avec
50 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Woordgeslacht: der, die & das
Octobre 2021
- Leçon avec
50 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Woordgeslacht: der, die & das
Septembre 2021
- Leçon avec
50 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3