2KGT - Theme 3 - Grammar was/were - Adverbs of frequency

Theme 3 All about heroes 
Grammar
Adverbs of Frequency
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Theme 3 All about heroes 
Grammar
Adverbs of Frequency

Slide 1 - Diapositive

WAS/ WERE (was/waren)
I was          ik was
you were          jij was
he, she, it was          hij/zij/het was
we were          wij waren
you were          jullie waren
they were          zij waren 

Slide 2 - Diapositive

Vertaal
ik was

Slide 3 - Question ouverte

Vertaal
wij waren

Slide 4 - Question ouverte

Vertaal
zij waren

Slide 5 - Question ouverte

Vertaal
hij was

Slide 6 - Question ouverte

Vertaal
jullie waren

Slide 7 - Question ouverte

Vertaal
het was

Slide 8 - Question ouverte

Vertaal
jij was

Slide 9 - Question ouverte

Grammar: Bijwoorden van frequentie
Wat is een bijwoord van frequentie?
Wat is de juiste plaats van de bijwoorden van frequentie?
Denk aan wat je geleerd hebt over deze bijwoorden.
Geef het goede antwoord op de vraag.
Kies uit: A / B / C

Slide 10 - Diapositive

Wat geven de bijwoorden van frequentie aan?
A
Waar iets gebeurt
B
Waarom iets gebeurt
C
Hoe iets gebeurt
D
Hoe vaak iets gebeurt

Slide 11 - Quiz

Wat is in de volgende zin het bijwoord van frequentie?

I always get nervous before a concert


A
always
B
get
C
nervous
D
before

Slide 12 - Quiz

Wat is in de volgende zin het bijwoord van frequentie?

I am often busy with my homework.

A
am
B
often
C
busy
D
with

Slide 13 - Quiz

Wat is in de volgende zin het bijwoord van frequentie?

We usually have a great time at this festival.
A
great
B
this
C
time
D
usually

Slide 14 - Quiz

Grammar: Bijwoorden van frequentie
Wat is de juiste volgorde van de zinnen?
Denk aan wat je geleerd hebt over de bijwoorden van frequentie.


Slide 15 - Diapositive

Welke zin is goed?
A
Mary is never on time at school
B
Mary never is on time at school

Slide 16 - Quiz

Welke zin is goed?
A
She often visits her friend
B
She visits often her friend

Slide 17 - Quiz

Welke zin is goed?
A
Ben usually is very hungry before lunch
B
Ben is usually very hungry before lunch

Slide 18 - Quiz

Welke zin is goed?
A
My sister sometimes watches a movie
B
My sister watches sometimes a movie

Slide 19 - Quiz

Zet op de juiste plaats
Tom beats me at games (always)

Slide 20 - Question ouverte

Zet op de juiste plaats
I buy new clothes (often)

Slide 21 - Question ouverte

Zet op de juiste plaats
I go to school by bus (sometimes)

Slide 22 - Question ouverte

Typ de zin over en zet daarbij het bijwoord van frequentie op de juiste plek in de zin.

My parents go to bed before midnight (never).




Slide 23 - Question ouverte

Typ de zin over en zet daarbij het bijwoord van frequentie op de juiste plek in de zin.

My colleague invites us to dinner (sometimes).



Slide 24 - Question ouverte

Typ de zin over en zet daarbij het bijwoord van frequentie op de juiste plek in de zin.

You are too pessimistic about your chances (usually).


Slide 25 - Question ouverte

Slide 26 - Diapositive