hfst 13 geluid par 13.2

hfst 13 geluid par 13.2
GELUID
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

hfst 13 geluid par 13.2
GELUID

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan wij bespreken
  • de trillingstijd
  • trillingstijd berekenen
  • frequentie berekenen
  • toonhoogte

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

OSCILLOSCOOP BEELD
hiermee bepaal je amplitude
Hiermee bepaal je de frequentie
uitwijking
2 trillingen

Slide 4 - Diapositive

Bepaal de trillingstijd
2 trillingen
tijdbasis is 0,2 ms/div
elk hokje is 0,2 ms. 
10 x 0,2ms = 2ms
 je hebt 2 trillingen. Dus elke trilling duurt 2ms/2= 1ms

De trillingstijd is dus 1ms

Slide 5 - Diapositive

Bepaal de trillingstijd
2 trillingen
tijdbasis is 0,2 ms/div
elk hokje is 0,2 ms. 
10 x 0,2ms = 2ms
 je hebt 2 trillingen. Dus elke trilling duurt 2ms/2= 1ms

De trillingstijd is dus 1ms

Slide 6 - Diapositive

2 trillingen
tijdbasis is 0,2 ms/div
elk hokje is 0,2 ms. 
10 x 0,2ms = 2ms
 je hebt 2 trillingen. Dus elke trilling duurt 2ms/2= 1ms

De trillingstijd is dus 1ms
Bepaal de trillingstijd

Slide 7 - Diapositive

Bepaal de trillingstijd
2 trillingen
tijdbasis is 0,2 ms/div
elk hokje is 0,2 ms. 
10 x 0,2ms = 2ms
 je hebt 2 trillingen. Dus elke trilling duurt 2ms/2= 1ms

De trillingstijd is dus 1ms

Slide 8 - Diapositive

bepaal de trillingstijd
2 trillingen
tijdbasis is 0,2 ms/div
elk hokje is 0,2 ms. 
10 x 0,2ms = 2ms
 je hebt 2 trillingen. Dus elke trilling duurt 2ms/2= 1ms

De trillingstijd is dus 1ms

Slide 9 - Diapositive

Bepaal de trillingstijd
2 trillingen
tijdbasis is 0,2 ms/div
elk hokje is 0,2 ms. 
10 x 0,2ms = 2ms
 je hebt 2 trillingen. Dus elke trilling duurt 2ms/2= 1ms

De trillingstijd is dus 1ms

Slide 10 - Diapositive

Bepaal de trillingstijd
2 trillingen
tijdbasis is 0,2 ms/div
elk hokje is 0,2 ms. 
10 x 0,2ms = 2ms
 je hebt 2 trillingen. Dus elke trilling duurt 2ms/2= 1ms

De trillingstijd is dus 1ms

Slide 11 - Diapositive

Als je de trillingstijd heb kan je de frequentie bereken.

de frequentie is het aantal trillingen in 1 seconde.


f =

T =  
___
1
T
___
1
f
f = frequentie in hertz (Hz)
T = de trillingstijd in seconde (s)

Slide 12 - Diapositive

Als je de trillingstijd heb kan je de frequentie bereken.

de frequentie is het aantal trillingen in 1 seconde.


f =

T =  
___
1
T
___
1
f
f = frequentie in hertz (Hz)
T = de trillingstijd in seconde (s)

Slide 13 - Diapositive

Als je de trillingstijd heb kan je de frequentie bereken.

de frequentie is het aantal trillingen in 1 seconde.


f =

T =  
___
1
T
___
1
f
f = frequentie in hertz (Hz)
T = de trillingstijd in seconde (s)

Slide 14 - Diapositive

Als je de trillingstijd heb kan je de frequentie bereken.

de frequentie is het aantal trillingen in 1 seconde.


f =

T =  
___
1
T
___
1
f
f = frequentie in hertz (Hz)
T = de trillingstijd in seconde (s)

Slide 15 - Diapositive

Als je de trillingstijd heb kan je de frequentie bereken.

de frequentie is het aantal trillingen in 1 seconde.


f =

T =  
___
1
T
___
1
f
f = frequentie in hertz (Hz)
T = de trillingstijd in seconde (s)

Slide 16 - Diapositive

Als je de trillingstijd heb kan je de frequentie bereken.

de frequentie is het aantal trillingen in 1 seconde.


f =

T =  
___
1
T
___
1
f
f = frequentie in hertz (Hz)
T = de trillingstijd in seconde (s)

Slide 17 - Diapositive

Vorige opgave was de trillingstijd 1ms.
Hoe groot is de frequentie
gegeven:
T= 1ms = 1/1000= 0,001 s

f =

f = 1000 Hz
______
1
0,001

Slide 18 - Diapositive

Vorige opgave was de trillingstijd 1ms.
Hoe groot is de frequentie
gegeven:
T= 1ms = 1/1000= 0,001 s

f =

f = 1000 Hz
______
1
0,001

Slide 19 - Diapositive

Vorige opgave was de trillingstijd 1ms.
Hoe groot is de frequentie
gegeven:
T= 1ms = 1/1000= 0,001 s

f =

f = 1000 Hz
______
1
0,001

Slide 20 - Diapositive

Vorige opgave was de trillingstijd 1ms.
Hoe groot is de frequentie
gegeven:
T= 1ms = 1/1000= 0,001 s

f =

f = 1000 Hz
______
1
0,001

Slide 21 - Diapositive

De toonhoogte van een geluid word bepaald door de frequentie en dus de trillingstijd.

Hoe groter de frequentie hoe hoger de de toonhoogte

Dit betekent dat hoe kleiner de trillingstijd hoe hoger de toonhoogte

omdat hoe kleiner de trillingstijd hoe groter de frequentie

Slide 22 - Diapositive

De toonhoogte van een geluid word bepaald door de frequentie en dus de trillingstijd.

Hoe groter de frequentie hoe hoger de de toonhoogte

Dit betekent dat hoe kleiner de trillingstijd hoe hoger de toonhoogte

omdat hoe kleiner de trillingstijd hoe groter de frequentie

Slide 23 - Diapositive

De toonhoogte van een geluid word bepaald door de frequentie en dus de trillingstijd.

Hoe groter de frequentie hoe hoger de de toonhoogte

Dit betekent dat hoe kleiner de trillingstijd hoe hoger de toonhoogte

omdat hoe kleiner de trillingstijd hoe groter de frequentie

Slide 24 - Diapositive

de toonhoogte van een snaar word bepaald door

  • de spanning van een snaar
          -de strakker de snaar de hoger de toon
  • de doorsnede de snaar
          - de dunner de snaar de hoger de toon
  • de lengte van een snaar 
           -de korter de snaar de hoger de toon

Slide 25 - Diapositive

de toonhoogte van een snaar word bepaald door

  • de spanning van een snaar
          -de strakker de snaar de hoger de toon
  • de doorsnede de snaar
          - de dunner de snaar de hoger de toon
  • de lengte van een snaar 
           -de korter de snaar de hoger de toon

Slide 26 - Diapositive

de toonhoogte van een snaar word bepaald door

  • de spanning van een snaar
          -de strakker de snaar de hoger de toon
  • de doorsnede de snaar
          - de dunner de snaar de hoger de toon
  • de lengte van een snaar 
           -de korter de snaar de hoger de toon

Slide 27 - Diapositive

de toonhoogte van een snaar word bepaald door

  • de spanning van een snaar
          -de strakker de snaar de hoger de toon
  • de doorsnede de snaar
          - de dunner de snaar de hoger de toon
  • de lengte van een snaar 
           -de korter de snaar de hoger de toon

Slide 28 - Diapositive

de toonhoogte van een snaar word bepaald door

  • de spanning van een snaar
          -de strakker de snaar de hoger de toon
  • de doorsnede de snaar
          - de dunner de snaar de hoger de toon
  • de lengte van een snaar 
           -de korter de snaar de hoger de toon

Slide 29 - Diapositive

de toonhoogte van een snaar word bepaald door

  • de spanning van een snaar
          -de strakker de snaar de hoger de toon
  • de doorsnede de snaar
          - de dunner de snaar de hoger de toon
  • de lengte van een snaar 
           -de korter de snaar de hoger de toon

Slide 30 - Diapositive

de toonhoogte van een snaar word bepaald door

  • de spanning van een snaar
          -de strakker de snaar de hoger de toon
  • de doorsnede de snaar
          - de dunner de snaar de hoger de toon
  • de lengte van een snaar 
           -de korter de snaar de hoger de toon

Slide 31 - Diapositive

Dus een STRAKKE, DUNNE, KORTE snaar geeft de hoogste tonen.

Slide 32 - Diapositive