hv1q di 19 apr

Welkom hv1p!
Telefoon in de telefoontas? Pak je spullen!
Wat heb je nodig?
  • Lesboek 
  • Schrift
  • Pen (ja, een potlood mag ook)
  • Leesboek
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom hv1p!
Telefoon in de telefoontas? Pak je spullen!
Wat heb je nodig?
  • Lesboek 
  • Schrift
  • Pen (ja, een potlood mag ook)
  • Leesboek

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen?
  • lezen in je leesboek
    (leg je schrift open op tafel, ik kijk of je het huiswerk gemaakt hebt)

  • leren over grammatica: lijdend voorwerp
  • en kijken het huiswerk na

  • toets: lezen bespreken



Slide 2 - Diapositive

Tijd om te lezen

Pak je boek erbij

We lezen in stilte
timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Doelen van deze les
Aan het einde van deze les weet je:

  • wat het lijdend voorwerp is;
  • hoe je deze herkent
  • en hoe je deze vindt in een zin




Slide 4 - Diapositive

Grammatica - weet je 't nog?
Als het goed is weet je:
  • hoe je de persoonsvorm kunt vinden
  • hoe je de zin in zinsdelen verdeelt
  • hoe je het onderwerp kunt vinden
  • hoe je het werkwoordelijk gezegde kunt vinden

En hoe zit het ook alweer met het lijdend voorwerp

Slide 5 - Diapositive

De postbode | gaf | het pakketje | aan de buren.


Wat is het lijdend voorwerp?
A
gaf
B
de postbode
C
het pakketje
D
aan de buren

Slide 6 - Quiz

Laura | heeft | haar huiswerk | toch | gemaakt.


Wat is het lijdend voorwerp?
A
Laura
B
haar huiswerk
C
toch
D
heeft gemaakt

Slide 7 - Quiz

Hebben | jullie buren | ook | een dure vakantie | geboekt | via die site?

Wat is het lijdend voorwerp?
A
jullie buren
B
via die site
C
een dure vakantie
D
hebben geboekt

Slide 8 - Quiz

Aan de slag: opdr. 1 op p. 124
Noteer de persoonsvorm, onderwerp en werkwoordelijk gezegde.
a. Veel jongeren lezen graag de spannende boeken van Carry Slee.
b. Waarom laat de presentator zijn gasten nooit uitpraten?
c. In veel culturen laten mensen ter versiering hun lichaam tatoeëren. 
d. De meesten soorten koekjes bevatten teveel zout
e. Vonden Amerikaanse onderzoekers eind 19e eeuw de eerste T-rexbotten?
f. In een pantserwagen voerden de demonstranten enkele demonstranten af. 

Vul de vraag in die je moet stellen om het lijdend voorwerp te vinden en noteer het lv. 

Slide 9 - Diapositive

Aan de slag: opdr. 2 op p. 125
Vul van de zinnen pv, ow, wg en lv in.

1. Die leuke broek heeft Moira bij ZARA of H&M gekocht.
2. Soms rijdt mijn broer met zijn scooter door een rood verkeerslicht.
3. Welk reclamespotje heeft vorig jaar eigenlijk de Gouden Loeki gewonnen?
4. In deze scheurkalender kun je elke dag een leuk weetje lezen. 
5. Apa Sherpa stond al 21 keer op de top van de Mount Everest (8848 meter hoog).
6. Tot ontzetting van de toeschouwers schoot de voetballer de bal in het eigen doel. 


Slide 10 - Diapositive

Klopt dit?

In een zin zit altijd een lijdend voorwerp. 
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Klopt dit?

Een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel (zoals op, in, aan, met, voor... etc.)
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

De lerares
heeft
een proefwerk
verscheurd.
persoonsvorm
onderwerp
lijdend voorwerp
werkwoordelijkgezegde

Slide 13 - Question de remorquage

Heb je het begrepen?
Als het goed is weet je nu alles over het lijdend voorwerp. Klopt dit?

  • In welke zinnen komt een lijdend voorwerp voor?

  • Welke vraag stel je om het lijdend voorwerp te vinden?




Slide 14 - Diapositive

Heb je het begrepen?
Ga voor jezelf na. Weet je alles over:
  • zinsdelen
  • persoonsvorm
  • onderwerp
  • werkwoordelijk gezegde

Ga naar www.exitticket.nl/ticket/qq34njcb, of gebruik de QR code




  • zelfstandig werkwoord 
  • hulpwerkwoord
  • lijdend voorwerp

Slide 15 - Diapositive

PAUZE
timer
9:00

Slide 16 - Diapositive

Aan de slag! 
Wat? We bespreken de toets lezen H3 en H4.
Hoe? Klassikaal
Hulp? Als je een vraag hebt zet je een kruisje op je antwoordblad.
Na het bespreken mag je met mij overleggen. 
Tijd? 20 minuten
Resultaat? Controleren wat er fout is gegaan en wat je al goed kunt. 
Klaar? Tijd voor wat anders! 

Slide 17 - Diapositive