herhaling pv en onderwerp
Wat is de persoonsvorm?
De bakker bakt vandaag een lekkere taart.
De bakker bakt vandaag een lekkere taart.
A
De bakker
B
bakt
C
een lekkere taart
D
vandaag
1 / 10
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Wat is de persoonsvorm?
De bakker bakt vandaag een lekkere taart.
De bakker bakt vandaag een lekkere taart.
A
De bakker
B
bakt
C
een lekkere taart
D
vandaag
Slide 1 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
Moet jij elke ochtend naar school fietsen?
Moet jij elke ochtend naar school fietsen?
A
moet
B
fietsen
C
elke ochtend
D
naar school
Slide 2 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
Waarom ben jij boos?
Waarom ben jij boos?
A
Waarom
B
ben
C
jij
D
boos
Slide 3 - Quiz
Ik kan de persoonsvorm in een zin vinden
😒🙁😐🙂😃
Slide 4 - Sondage
Wat is het onderwerp?
Marieke en Sourin gaan samen voetballen.
Marieke en Sourin gaan samen voetballen.
A
Marieke
B
Sourin
C
Marieke en Sourin
D
voetballen
Slide 5 - Quiz
Wat is het onderwerp?
Tom doet nooit de boodschappen.
Tom doet nooit de boodschappen.
A
Tom
B
doet
C
nooit
D
de boodschappen
Slide 6 - Quiz
Wat is het onderwerp?
Waarom ga jij niet op tijd naar bed?
Waarom ga jij niet op tijd naar bed?
A
Waarom
B
ga
C
jij
D
naar bed
Slide 7 - Quiz
Wat is het onderwerp?
Alle leerlingen hebben de toets goed gemaakt.
Alle leerlingen hebben de toets goed gemaakt.
A
leerlingen
B
alle leerlingen
C
de toets
D
goed
Slide 8 - Quiz
Wat is het onderwerp?
Volgende week heeft Jaimie een boekbespreking.
Volgende week heeft Jaimie een boekbespreking.
A
Volgende week
B
Jaimie
C
heeft
D
een boekbespreking
Slide 9 - Quiz
Ik kan het onderwerp in een zin vinden
😒🙁😐🙂😃
