2.1 + 2.2

Lesplan

• Hoe ging de toets?
• Leerdoelen
• Gezond houden
• Gedrag van gezonde dieren
• Gedrag van ongezonde dieren
• Begrippen
• Opdrachten maken
• Naar buiten! 

Hoe ging de eerste toets?

Leerdoelen

• Je kunt uitleggen hoe je een dier gezond kunt houden
• Je kunt het verschillen uitleggen tussen gedrag van een gezond en een ziek dier
• Je kunt het gedrag in de praktijk herkennen 
• Je weet wat een gezondheidscontrole is
• Je kent de verschillende huidsoorten van dieren
  
• Je kunt een gezondheidscontrole uitvoeren 

Plenda!

Opdrachten les 5

+

Begrippen

Gezond dier

Ongezond dier

Een dier gezond houden

Een dier kan ziek worden, maar kan deels voorkomen worden

Gezondheidscontrole = handelingen om je dier op gezondheid te checken

Gedrag van een gezond dier

• Levendig, actief 
• Hebben interesse voor omgeving, soortgenoten & alle anderen
• Bewegen soepel
• Hebben goede eetlust
• Goed gewicht 

Gedrag van een ongezond dier

• Stil, ineengedoken, weinig behoefte om te bewegen
• Reageren niet of nauwelijks op omgeving, soortengenoten of anderen
• Het dier is te mager of  te zwaar
• Dier heeft weinig tot geen eetlust
• Conditie scoren

Vacht & schubben

• Niet elk dier heeft haar, daarom verschillende beoordelingen
• Vacht moet glad, glanzend en volledig zijn
• Schubben moeten heel zijn, geen verwondingen of korstjes bevatten
• Vacht/schubben beschermd tegen infecties en parasieten
• Vacht moet schoon & klitvrij zijn
• Schone omgeving is heel belangrijk! 

Ogen, oren en neus

• De belangrijkste zintuigen voor een dier
• Ogen moeten glimmen, mag geen vocht, snot of nattigheid uitkomen
• Oren moeten droog, schoon zijn en mogen niet stinken
•  De neus moet droog en warm zijn, mag geen vocht of snot uitkomen.

Begrippen

• Gezondheidscontrole
• Conditiescore
• Zintuigen
• Schubben
• Vacht 

Opdrachten

Opdrachten van les 5

+
Begrippen