2V 10.1 en 10.2 hormonen

Vandaag: Waardoor verander je?
Leerdoelen
Uitleg + vragen
Opdrachten maken



1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Vandaag: Waardoor verander je?
Leerdoelen
Uitleg + vragen
Opdrachten maken



Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Na deze les, kun je:
Uitleggen hoe je ontwikkelt in verschillende levensfases
Uitleggen hoe groeien werkt  
Uitleggen hoe hormonen werken
Specifiek uitleggen hoe het komt dat je groeit en hoe het komt dat je de puberteit in gaat.

Slide 2 - Diapositive

Door welke fases ga je in je leven?

Je leven kun je verdelen in een aantal periodes: de levensfasen. Er zijn er 8. Wie weet er één?

Slide 3 - Diapositive

Zet op goede volgorde.
1 Jongste
2
3
4
5
6
7
8 Oudste
Oudere
Kind
Adolescent
Kleuter
Volwassene
Peuter
Baby
Puber

Slide 4 - Question de remorquage

Hoe verander je in die fases?
In alle fases verander je, dit noem je ontwikkeling. Er zijn twee soorten ontwikkeling:
- Geestelijke ontwikkeling
- Lichamelijke ontwikkeling

Slide 5 - Diapositive

Welke van de onderstaande vormen van ontwikkeling horen bij geestelijke ontwikkeling en welke bij lichamelijke ontwikkeling? 
geestelijke ontwikkeling
lichamelijke ontwikkeling
samenwerken
seksuele voorkeur ontdekken
blokken stapelen
rimpels krijgen
Leren praten
Zwaarder worden

Slide 6 - Question de remorquage

Hoeveel groei je?
Een van de lichamelijke ontwikkelingen die je goed kunt zien tijdens je leven is het groeien van je lichaam.

Slide 7 - Diapositive

Hoe groei je?
Aan het uiteinde van je botten zitten
groeischijven. Hierin zitten kraakbeen-
cellen die kunnen groeien. Je stopt 
met groeien als je groeischijven in
bot veranderd zijn.

Slide 8 - Diapositive

Wat is een groeispurt?
A
Je groeit in korte tijd heel snel
B
Je groeit harder dan je leeftijdgenoten
C
Je groeit bijna niet meer
D
Je bent uitgegroeid

Slide 9 - Quiz

Waardoor stop je met groeien?
A
Als de groeischijven van kraakbeen verkalken
B
Als je groeischijven helemaal kraakbeen zijn geworden
C
Als je groeischijven heel dik zijn geworden
D
Als hormonen de celdeling in de groeischijven stoppen

Slide 10 - Quiz

Hoe komt het dat mannen vaak groter zijn dan vrouwen ?
A
De groeispurt van de jongens gaat sneller
B
Jongens beginnen later aan de groeispurt
C
De groeispurt van de jongens duurt langer
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 11 - Quiz

Veranderingen tijdens puberteit

Slide 12 - Carte mentale

Hoe verander je tijdens de puberteit?
- Je wordt geboren met primaire geslachtskenmerken: penis, schaamlippen bijv.
- In de puberteit ontstaan ook secundaire geslachtskenmerken: borsten, schaamhaar, zware stem etc.
- Het hele leven zijn er ook tertiaire geslachtskenmerken, die groter worden in de puberteit: dragen van jurken, spelen met poppen, spelen met auto's

Slide 13 - Diapositive

Vagina
Penis
Clitoris
Dragen van jurken
Schietspellen spelen
Sneller vechten
Brede heupen
Baard
Brede schouders

Slide 14 - Question de remorquage

Waardoor verander je in de verschillende levensfasen?
Hormonen!

Hormonen zijn signaalstofjes die een bepaald effect hebben op bepaalde cellen (organen bestaan uit cellen), bijv:
  • Groeihormoon: stofje dat zorgt dat cellen gaan delen en groeien
  • Testosteron: stofje dat zorgt dat mannen secundaire geslachtskenmerken krijgen
  • Oestrogeen: stofje dat zorgt dat vrouwen secundaire geslachtskenmerken krijgen

Slide 15 - Diapositive

Zijn de onderstaande dingen hormonen of niet?
Wel een hormoon
Niet een hormoon
Je lever
Insuline dat zorgt dat glucose uit je bloed wordt opgenomen in cellen

Endorfine die zorgt dat pijn onderdrukt wordt

Zenuwcellen
Water dat zorgt dat stoffen vervoerd worden in je lichaam

Slide 16 - Question de remorquage

Hoe werken hormonen dan?
1. Een hormoonklier maakt het hormoon
2. Deze hormonen gaan via het bloed je hele lichaam door
3. Sommige cellen hebben receptoren (armpjes) waarin de hormonen passen, andere niet
4. Als het hormoon op de receptor gaat zitten, weet de cel dat hij iets moet gaan doen. De cellen zonder receptoren doen niets.

Slide 17 - Diapositive

Op welke organen
heeft het hormoon
effect?
A
Alle organen
B
Alleen de maag
C
De galblaas en de darmen
D
De lever en de maag

Slide 18 - Quiz

Opdrachten maken
  • Wat: Maak 10.1 opdrachten  4, 5, 7, 8, 11, 12, 14, 15 en 10.2 opdrachten 4, 6
  • Hoe: Alleen
  • Hoe lang: De rest van de les
  • Hulp: Boekje (staat ook op ELO) en vragen stellen
  • Resultaat: Het wordt huiswerk

Slide 19 - Diapositive