Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
Éléments de cette leçon
Love to read!
Verhaalanalyse
Slide 1 - Diapositive
Toets V4 lezenvoordelijst
Schrijversbezoek Valentijn de Heer + fragmenten uit 'Beste mevrouw Eva'
Je eigen gelezen boek 3
Theorie middeleeuwen + middeleeuws werk
Theorie verhaalanalyse: Tijd - ruimte - perspectief - thematiek - personages - etc. (zie boekje verhaalanalyse en eigen aantekeningen)
Slide 2 - Diapositive
Begrippen van verhaalanalyse herhalen
In periode 1 heb je aantekeningen gemaakt over de begrippen van verhaalanalyse. Deze begrippen moet je kunnen toepassen op jouw derde leesboek en het middeleeuws werk. Je krijgt hierover vragen in de toets. Vandaag herhalen we de begrippen!
Slide 3 - Diapositive
Wat is het motto van het boek?
A
Een kort stukje tekst uit het boek, op de eerste blz. van het boek, dat iets zegt over het thema.
B
Een kort stukje tekst uit een andere bron, op de eerste blz. van het boek, dat iets zegt over het thema.
C
Een andere tijdlaag binnen het verhaal.
D
Een kort stukje tekst uit een andere bron, op de eerste blz. van het boek, dat de reden aangeeft waarom de schrijver het boek heeft geschreven.
Slide 4 - Quiz
Wat is een genre?
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Vidéo
Spanning opbouwen
Slide 7 - Diapositive
Wat is een open plek in een verhaal?
A
Een situatie die vragen bij de lezer oproept.
B
Een situatie waarbij de plek heel belangrijk is.
C
Een situatie die zich op een open plek afspeelt.
D
Een situatie die geen spanning oproept.
Slide 8 - Quiz
Personages
Slide 9 - Diapositive
Wat is een round character?
A
Iemand met een paar karaktereigenschappen.
B
Het hoofdpersonage van het boek.
C
Iemand die een karakterontwikkeling doormaakt in het boek.
D
Een bijfiguur in het verhaal.
Slide 10 - Quiz
Personages
Voor welk personage voel jij de meeste of minste sympathie?
Waarmee worstelt de hoofdpersoon? Kun jij je iets voorstellen bij die worsteling?
Welke eigenschappen van de hoofdpersoon zou je wel of juist niet willen hebben?
Welke ontwikkeling maakt/maken de verschillende personages door?
Slide 11 - Diapositive
Een flat character...
A
... maakt een ontwikkeling door.
B
... maakt geen ontwikkeling door.
C
... heeft veel karaktereigenschappen.
D
... is altijd een bijfiguur in het verhaal.
Slide 12 - Quiz
Wat is een speaking name?
Slide 13 - Question ouverte
Thema en motieven
Slide 14 - Diapositive
Wat is een thema?
Slide 15 - Question ouverte
Wat is een leidmotief?
Slide 16 - Question ouverte
Thematiek en motieven
Bepaal de thematiek van je boek.
Welke motieven keren er telkens terug? Zijn dat verhaalmotieven of leidmotieven?
Slide 17 - Diapositive
Tijd
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Vidéo
Kijkvragen
In welke tijd speelt dit verhaal zich af?
Hoe zie je de verandering in tijd in deze film?
Wat zou volgens jou de vertelde tijd zijn?
Slide 20 - Diapositive
Wat is volgens jou de vertelde tijd?
Slide 21 - Question ouverte
Als de vertelde tijd langer is dan de verteltijd dan treedt er...
A
...tijdversnelling op
B
...tijdvertraging op
Slide 22 - Quiz
Wanneer een verhaal niet-chronologisch verteld wordt dan...
A
...is er sprake van een flashback of flashforward
B
...is er sprake van een terugverwijzing of vooruitwijzing
Slide 23 - Quiz
Tijd
Weet of je verhaal chronologisch of niet-chronologisch verteld wordt.
Wijs flashbacks/flashforwards aan.
Ken de begrippen tijdversnelling en tijdvertraging.
In welke tijd speelt het verhaal zich af?
Slide 24 - Diapositive
Perspectief
Slide 25 - Diapositive
Welk perspectief is het meest betrouwbaar?
A
Alwetend perspectief
B
Personaal perspectief
C
Ik-perspectief
Slide 26 - Quiz
Opdracht
Lees steeds de fragmenten. Let op het perspectief. Na afloop van ieder fragment, krijg je de vraag in welk perspectief het fragment is geschreven.
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Diapositive
Perspectief?
A
Ik-verteller
B
Hij/zij-verteller
C
Alwetende verteller
D
Meervoudig perspectief
Slide 29 - Quiz
Slide 30 - Diapositive
Perspectief?
A
Ik-verteller
B
Hij/zij-verteller
C
Alwetende verteller
D
Meervoudig perspectief
Slide 31 - Quiz
Slide 32 - Diapositive
Perspectief?
A
Ik-verteller
B
Hij/zij-verteller
C
Alwetende verteller
D
Meervoudig perspectief
Slide 33 - Quiz
Slide 34 - Diapositive
Perspectief?
A
Ik-verteller
B
Hij/zij-verteller
C
Alwetende verteller
D
Meervoudig perspectief
Slide 35 - Quiz
Slide 36 - Diapositive
Perspectief?
A
Ik-verteller
B
Hij/zij-verteller
C
Alwetende verteller
D
Meervoudig perspectief
Slide 37 - Quiz
Slide 38 - Diapositive
Perspectief?
A
Ik-verteller
B
Hij/zij-verteller
C
Alwetende verteller
D
Meervoudig perspectief
Slide 39 - Quiz
Slide 40 - Diapositive
Slide 41 - Diapositive
Perspectief
Denk je dat het gebruikte perspectief in jouw boek je een realistisch beeld van de situatie geeft?
Is de verteller in jouw boek betrouwbaar?
Slide 42 - Diapositive
Ruimte
Slide 43 - Diapositive
Op welke twee manieren kunnen ruimte en gebeurtenissen met elkaar in verhouding staan?
Slide 44 - Question ouverte
Slide 45 - Vidéo
Ruimte
Wat voor consequenties heeft het voor de hoofdpersoon van een verhaal als het verhaal zich afspeelt in een grote stad of op een eiland?