Zinsdelen (t/m bwb, zonder NG)

Welkom bij Nederlands!
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Diapositive

Wat doen we vandaag?
  1. opfrisser werkwoordspelling
  2. voorkennis ophalen redekundig ontleden
  3. lesdoelen bespreken 
  4. interactieve instructie redekundig ontleden
  5. zelfstandig aan de slag met de weektaak

Slide 2 - Diapositive

Opfrisser werkwoordspelling. Spel de werkwoorden in onderstaande zin juist.

Heb jij dat online (bestellen)?

Slide 3 - Question ouverte

Opfrisser werkwoordspelling. Spel de werkwoorden in onderstaande zin juist.

Mijn dochter (bereiden) alle goed voor, voordat zij (verhuizen).

Slide 4 - Question ouverte

Opfrisser werkwoordspelling. Spel de werkwoorden in onderstaande zin juist.

Mijn zoon (bestellen) zijn kleding online, mijn man (hebben) nog nooit iets online (bestellen).

Slide 5 - Question ouverte

Welke zinsdelen
ken je nog?

Slide 6 - Carte mentale

Leerdoelen week 48
Ik kan uitleggen wat redekundig ontleden is. 
Ik kan de volgende zinsdelen herkennen in een zin: 
 1. persoonsvorm;
 2. onderwerp;
 3. het werkwoordelijk gezegde;
 4. lijdend voorwerp;
 5. meewerkend voorwerp;
 6. bijwoordelijke bepaling.
- Ik kan zelf zinnen maken met bovenstaande zinsdelen. 







wat heb je hieraan in het leven? 

Slide 7 - Diapositive

Leerdoelen week 48
Ik kan uitleggen wat redekundig ontleden is. 
Ik kan de volgende zinsdelen herkennen in een zin: 
 1. persoonsvorm;
 2. onderwerp;
 3. het werkwoordelijk gezegde;
 4. lijdend voorwerp;
 5. meewerkend voorwerp;
 6. bijwoordelijke bepaling.
- Ik kan zelf zinnen maken met bovenstaande zinsdelen. 







Je begrijpt beter hoe de Nederlandse taal is opgebouwd en dat zorgt ervoor dat je minder fouten maakt bij het formuleren van zinnen. 

Je weet waarschijnlijk meer over de taal dan jouw ouders ;)





Slide 8 - Diapositive

Valentie 

Slide 9 - Diapositive

Oefenen met valentie
Hoeveel rollen vraagt het werkwoord 'werken'? 

Hoeveel rollen vraagt het werkwoord 'aaien'? 

Slide 10 - Diapositive

Hoeveel rollen vraagt het werkwoord 'drinken'?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quiz

Hoeveel rollen vraagt het werkwoord 'belt'?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quiz

Hoeveel rollen vraagt het werkwoord 'slaapt'?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quiz

Benoem alle zinsdelen (pv, ow, wg, lv, mv en bwb):

De juf heeft haar vanmorgen het slechte nieuws verteld.

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive

1. zoek de persoonsvorm (pv)
verander de tijd
Maak een vraagzin (doe dit liever niet)
2. zoek het onderwerp (ow)
wie of wat + pv
3. zoek het werkw. / naamw. gezegde
wg =  alle werkwoorden in de zin
ng = kijk naar alle ww, is er een koppelwerkwoord? -> dan is er een ng. Schrijf de werkwoorden op + het naamwoordelijk deel 
4. zoek het lijd. voorw. (lv)
wie of wat + gezegde + ow
Let op: een zin met een ng, bevat NOOIT een lv
5. zoek het meew. vw. (mv)
aan wie + gezegde + ow + lv
Het stappenplan
6. zoek de bijwoordelijke bepaling (bwb)
waar? wanneer? waarom? waardoor? waarheen? hoe?

Als je de zin goed ontleed hebt, zijn alle zinsdelen die er overblijven bwb. Er kunnen dus meerdere bwb's in een zin zitten. 

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Noteer de PV: Tijdens de pauze had Abdel nieuwe Yeezy's gekocht.
A
Tijdens de pauze
B
Had
C
Abdel
D
Gekocht

Slide 18 - Quiz

Noteer het onderwerp: De nieuwe coronavariant lijkt nog veel besmettelijker te zijn.
A
De nieuwe coronavariant
B
nieuwe coronavariant
C
coronavariant
D
besmettelijk

Slide 19 - Quiz

werkwoordelijk gezegde
Werkwoordelijk gezegde
  • Alle werkwoorden in de zin
  • let op: hier hoort ook de persoonsvorm bij









Slide 20 - Diapositive

Noteer van onderstaande zin de pv, ow en het wg.
Veel landen hebben hun inwoners subsidie gegeven.

Slide 21 - Question ouverte

Noteer van onderstaande zin de pv, ow en het wg.
Poppeline had Solomon heel graag uit willen nodigen voor haar verjaardag.

Slide 22 - Question ouverte

Noteer van onderstaande zin de pv, ow en het wg. De stiekeme meisjes hebben het hazenpad gekozen.

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Diapositive

Noteer lijdend voorwerp: Vita heeft een deken gebreid voor haar moeder.

Slide 25 - Question ouverte

Slide 26 - Diapositive

Noteer meewerkend voorwerp: Voor Jolanda koopt Astrid een nieuw hondje.

Slide 27 - Question ouverte

Slide 28 - Diapositive

Noteer de bijwoordelijke bepaling (bwb):
Gisteren at ik tijdens het tv-kijken een heel lekker vegetarisch worstenbroodje.

Slide 29 - Question ouverte

stap 1
stap 2
stap 3
stap 4
stap 5
stap 6
stap 7
zoek het ow
zoek de pv
zoek de bwb
zoek het mv
zet streepjes
zoek het lv
zoek het wg

Slide 30 - Question de remorquage

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Lien

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Noteer de bijvoeglijke bepaling: Mijn broertje at een heel kleine, lekkere boterham.

Slide 36 - Question ouverte

Slide 37 - Diapositive

Noteer de ondergeschikte bijwoordelijke bepaling: Die heel kleine, lekkere boterham verdween helemaal in zijn mond.

Slide 38 - Question ouverte