Leg je laptop op je tafel, start deze na het lezen pas op.
timer
5:00
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Lezen
Leg je laptop op je tafel, start deze na het lezen pas op.
timer
5:00
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen?
- Vandaag gaan we de leerdoelen voor de toets nog even herhalen.
- Zelfstandig werken
- Afsluiter?
Slide 2 - Diapositive
Onbekend woord
Als je een onbekend woord tegenkomt, kijk eerst of je de betekenis uit de tekst kan halen
Slide 3 - Diapositive
Woordbetekenissen zoeken
Synoniem
Omschrijving
Voorbeeld
Tegenstelling
Bekend woorddeel
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Synoniem
Een synoniem is een woord dat wat betreft betekenis (ongeveer) gelijk is aan een of meer andere woorden.
Synoniemen zijn twee of meer verschillende woorden met (ongeveer) dezelfde betekenis.
Soms staat er een synoniem van een onbekend woord in de tekst, je kunt de betekenis van het onbekend woord dan raden.
Slide 6 - Diapositive
Synoniem - voorbeelden
zelfstandig - op zichzelf
chaos - puinhoop
plaatje - afbeelding
editie - uitgave
Slide 7 - Diapositive
Omschrijving
Een omschrijving is een woord of zijn woorden waarmee verteld wordt wat iets is.
Wanneer er in een tekst een omschrijving van een onbekend woord staat, kan de betekenis hieruit afgeleid worden.
Slide 8 - Diapositive
Omschrijving
Kijk of de betekenis voor of achter het woord staat
Let op opvallende tekens: (...), -
Slide 9 - Diapositive
Omschrijving - voorbeelden
journalist - iemand die informatie verzamelt en openbaar maakt op internet, tv of krant
actualiteit - alles wat op dit moment belangrijk is
Slide 10 - Diapositive
Voorbeeld
Voorbeelden worden in teksten soms gebruikt om onbekende woorden uit te leggen.
Door een voorbeeld in een tekstweet je meteen wat de schrijver bedoeld.
Voorbeelden kunnen voor of na de onbekende woorden worden gebruikt.
Slide 11 - Diapositive
Voorbeeld - voorbeelden
Voorbeelden zijn te herkennen aan woorden als:
bijvoorbeeld, zo is er...., zoals, denk maar aan, neem, zo.
Vandalisme, zoals het vernielen van bushokjes, is een groot probleem in de stad.
Slide 12 - Diapositive
Voorbeeld - voorbeelden
Voorbeelden kunnen ook te herkennen zijn aan
een dubbele punt (:)
Wij houden van buitensporten: varen, wandelen, bergbeklimmen en mountainbiken.
Slide 13 - Diapositive
Tegenstelling
Tegenstelling zijn woorden die elkaars tegengestelde zijn. Soms kun je de betekenis van een onbekend woord raden, omdat de tegenstelling van dat woord in de tekst staat.
Woorden als maar, echter, toch en daarentegengeven aan dat er een tegenstelling wordt genoemd.
Slide 14 - Diapositive
Tegenstelling - voorbeelden
goedkoop - duur
begrijpelijk - onbegrijpelijk
koud - warm
bang - dapper
Slide 15 - Diapositive
Bekend woorddeel
Soms kun je de betekenis van een onbekend woord begrijpen doordat je al een deel van het woord kent.
- samenstellingen
- woorden met voorvoegsel
- woorden met achtervoegsel
Slide 16 - Diapositive
Bekend woorddeel- voorbeelden
samenstellingen: vleesvervanger. Je kent de woorden vlees en vervanger. Je kunt raden wat vleesvervanger betekent.
woorden met voorvoegsel: ongezond. On betekent niet, dus ongezond betekent niet gezond.
woorden met achtervoegsel: gevoelloos. -loos is hetzelfde als zonder. Gevoelloos betekent zonder gevoel.
Slide 17 - Diapositive
Wat zijn synoniemen?
A
Woorden met meerdere betekenissen.
B
Woorden die ongeveer hetzelfde betekenen.
C
Woorden met maar één betekenis.
D
Tegengestelde woorden.
Slide 18 - Quiz
Wat is een voorbeeld van synoniemen?
A
groot en groter
B
viool en trompet
C
stuk en kapot
D
dag en nacht
Slide 19 - Quiz
Wat is het synoniem van 'vlug'?
A
snel
B
meteen
C
direct
D
smerig
Slide 20 - Quiz
Synoniem voor: eerlijk
A
betrouwbaar
B
gezellig
C
lief
D
onaardig
Slide 21 - Quiz
Wat is het synoniem van het onderstreepte woord?
Bij die opdracht moet je de uitkomst noteren en ook de berekening opschrijven.
Slide 22 - Question ouverte
Wat zijn tegenstellingen?
A
Woorden die het tegenovergestelde betekenen
B
Woorden die hetzelfde betekenen
Slide 23 - Quiz
Wat is een tegenstelling?
A
Juf en docent
B
Wiskunde en aardrijkskunde
C
Politie en boef
Slide 24 - Quiz
Wat is de tegenstelling van dik
A
dun
B
groot
C
mooi
D
lelijk
Slide 25 - Quiz
Tegenstelling van 'dicht'
Slide 26 - Question ouverte
Gebruik de woordraadstrategie 'zoek een bekend woorddeel'. Wat betekent het woord draadloos?
Slide 27 - Question ouverte
Gebruik de woordraadstrategie 'zoek een bekend woorddeel'. Wat betekent het woord onbetaald?
Slide 28 - Question ouverte
Op welke manieren kan je de betekenis van een onbekend woord vinden?
Slide 29 - Carte mentale
Wat is een kernzin?
Slide 30 - Question ouverte
Waar kan je de kernzin vinden?
Slide 31 - Question ouverte
Wat is een alinea?
Slide 32 - Question ouverte
Hoe herken je een alinea?
Slide 33 - Question ouverte
Aan de slag!
- Eerst ga je trainen, ik laat nu zien waar je dat kunt vinden.
- Daarna maak je online de herhaling van leerjaar 1 af.