Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Prijselasticiteit van de Vraag
Betekenis van elasticiteit
Berekenen van elasticiteit (rekenvoorbeelden)
Elastische & Inelastische Vraag
Slide 1 - Diapositive
Lesdoelen
Je kunt uitleggen dat prijselasticiteit je vertelt hoe de gevraagde hoeveelheid reageert op een verandering in de prijs
Je kunt de prijselasticiteit uitrekenen gegeven een oude & nieuwe prijs en oude & nieuwe gevraagde hoeveelheid
Je kunt de verandering in de gevraagde hoeveelheid (reactie) uitrekenen als je de prijsverandering en de elasticiteit weet
Je kunt de prijselasticiteit uitrekenen gegeven een oude & nieuwe prijs, en de vraagfunctie
Je kunt benoemen dat producten met een elasticiteit tussen de -1 en en 1 'inelastisch' worden genoemd en dat producten met een elasticiteit daarbuiten 'elastisch' heten
Je kunt uitleggen dat producten waarvoor mensen geen (goed) alternatief hebben vaak inelastisch zijn, terwijl de prijselasticiteit van de vraag bij producten met veel goede alternatieven vaak hoger (elastischer) is
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
00:08
Pro-Tip
Je kunt de afspeelsnelheid rechtsonderin aanpassen als het je te traag gaat. Als je je hebt voorbereid op dit onderwerp, dan is afspeelsnelheid 1.25 ook prima te volgen. ^_^
Slide 4 - Diapositive
03:16
Welk verband bestaat er normaliter tussen de prijs van een product (P) en de gevraagde hoeveelheid (Qv)?
A
Een positief verband
(P↑ ⇒ Qv↑ & P↓ ⇒ Qv↓)
B
Een negatief verband
(P↑ ⇒ Qv↓ & P↓ ⇒ Qv↑)
C
Beiden zijn mogelijk en komen evenveel voor.
D
Er is geen verband, P heeft geen invloed op Qv.
Slide 5 - Quiz
07:15
[%∆ in P] x [Reactie] = [%∆ in Qv] (∆ staat voor 'verandering') Als de prijs P met 10% stijgt, en de Qv daalt hierdoor met 10%, wat moet de getalswaarde van [Reactie] dan zijn?
Slide 6 - Question ouverte
09:22
[%∆ in P] x [Reactie] = [%∆ in Qv]
%∆P↑ = +10% & %∆Qv↓ = - 20%
Slide 7 - Question ouverte
09:22
[%∆ in P] x [Reactie] = [%∆ in Qv]
%∆P↑ = +10% & %∆Qv↓ = - 2%
Slide 8 - Question ouverte
09:22
[%∆ in P] x [Reactie] = [%∆ in Qv]
%∆P↑ = +10% & %∆Qv↓ = 0%
Slide 9 - Question ouverte
09:22
[%∆ in P] x [Reactie] = [%∆ in Qv]
%∆P↑ = +10% & %∆Qv↑ = +8%
Slide 10 - Question ouverte
11:45
De prijselasticiteit van de vraag naar brood is -0,7.
Hoeveel verandert de gevraagde hoeveelheid schoenen dan bij een prijsdaling van 7%? (gebruik + of - in je antwoord)
Slide 11 - Question ouverte
11:45
De prijselasticiteit van de vraag naar schoenen is -1,5.
Hoeveel verandert de gevraagde hoeveelheid schoenen dan bij een prijsstijging van 8%? (gebruik + of - in je antwoord)
Slide 12 - Question ouverte
13:54
Welke van deze Ev (prijselasticiteit van de vraag) is NIET inelastisch maar elastisch?
A
-2,0
B
-0,5
C
0
D
0,99
Slide 13 - Quiz
18:42
Zou je verwachten dat de vraag naar benzine op de korte termijn elastisch of inelastisch is?
A
Elastisch
B
Inelastisch
Slide 14 - Quiz
18:42
Zou je verwachten dat de vraag naar sigaretten elastisch of inelastisch is?
A
Elastisch
B
Inelastisch
Slide 15 - Quiz
18:42
Zou je verwachten dat de vraag naar Mars-repen elastisch of inelastisch is?
A
Elastisch
B
Inelastisch
Slide 16 - Quiz
20:43
Qv = -2P + 40
Als P van €4 naar €3 daalt, wat is de elasticiteit Ev?
Slide 17 - Question ouverte
20:43
Qv = -2P + 40
Als P van €16 naar €18 stijgt, wat is de elasticiteit Ev?
Slide 18 - Question ouverte
24:44
Het volgende stukje uitleg is extra verdieping, je mag eventueel naar voren skippen naar tijdstip 28:32.
Slide 19 - Diapositive
Lesdoelen
Je kunt uitleggen dat prijselasticiteit je vertelt hoe de gevraagde hoeveelheid reageert op een verandering in de prijs
Je kunt de prijselasticiteit uitrekenen gegeven een oude & nieuwe prijs en oude & nieuwe gevraagde hoeveelheid
Je kunt de verandering in de gevraagde hoeveelheid (reactie) uitrekenen als je de prijsverandering en de elasticiteit weet
Je kunt de prijselasticiteit uitrekenen gegeven een oude & nieuwe prijs, en de vraagfunctie
Je kunt benoemen dat producten met een elasticiteit tussen de -1 en en 1 'inelastisch' worden genoemd en dat producten met een elasticiteit daarbuiten 'elastisch' heten
Je kunt uitleggen dat producten waarvoor mensen geen (goed) alternatief hebben vaak inelastisch zijn, terwijl de prijselasticiteit van de vraag bij producten met veel goede alternatieven vaak hoger (elastischer) is