§3 - Deze, die, dit, dat - V1B - 26 maart 2024

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Nederlands 

Cursus 6 formuleren

§3: verwijzen met die, dit, deze, dat 

V1B

26-03-2024

Agenda

• 09:50- 10:05: landen & 10 min lezen
  
• 10:05 - 10:15: tijdcapsule foto's!!!
  
• 10:15:              lesdoelen             
• 10:15 - 10:30: instructie §1: zinnen correct begrenzen
  
• 10:30 - 10:40: oefenen/ HW maken
• 10:40 - 10:50: oefeningen bespreken
• 10:50:               spelletje
• 11:05:                afsluiting
• 11:10:                einde les 

Eerst... 

lekker 10 minuten lezen! 

Agenda

• 13:30 - 13:50: landen & 10 min lezen
  
• 13:50 - 14:00:  lesdoelen vorige keer            
  
• 14:00:               lesdoelen             
• 14:00 - 14:10:  instructie §3: verwijzen met die, dit, dat, deze
• 14:10- 14:30: oefenen/ HW maken
• 14:30 - 14:40: oefeningen bespreken
• 14:40:              afsluiting 

Lesdoelen vorige keer

• Aan het einde van de les weet ik dat ik voegwoorden en/ of leestekens moet gebruiken om zinnen te begrenzen
• Aan het einde van de les heb ik geoefend met voegwoorden en/ of leestekens om zinnen te begrenzen  

Wat betekent 'zinnen begrenzen'?

Waarom moet je zinnen begrenzen?

Benoem ten minste 2 manieren om een zin te begrenzen.

Hoe begrens je die zinnen dan?

Lesdoelen

• Aan het einde van de les weet ik hoe ik op de juiste manier moet verwijzen met die, dit, dat en deze.
• Aan het einde van de les weet ik waarom het

een mooi huis is en een mooiE auto

ROLLEN: voorzitter, presentator, notulist, timekeeper

Cursus 6 formuleren

§3 verwijzen met die, dit, dat, deze 

• Onderdeel van het SO formuleren 
• Telt 1 x mee voor het rapport
• Datum nog niet bekend
• Onderwerpen: §1 - 6 cursus 6 formuleren

Herhaling §3 deze/die/dit/dat

• Mannelijke en vrouwelijke woorden = lidwoord de
• Onzijdige woorden = lidwoord het

Tussen -e:

Het mooie huis                                       Een mooi huis

De mooie auto                                        Een mooie auto

Herhaling §3 deze/die/dit/dat

§3 deze, die, dit, dat 

Boek: p. 234

Oefenen/ HW maken

• Maak: opdrachten  1, 2, 3 & 4 op p. 234 & 235
• Je krijgt hier 10 minuten de tijd voor; hierna bespreken we de opdrachten
  
• Als je het niet af krijgt, wordt het automatisch HW voor dinsdag

Oefeningen bespreken

Agenda

• 09:50- 10:05: landen & 10 min lezen
  
• 10:05 - 10:15: Tijdcapsule foto's!!!
  
• 10:15 - 10:30: instructie §1: zinnen correct begrenzen
  
• 10:30 - 10:40: oefenen/ HW maken
• 10:40 - 10:50: oefeningen bespreken
• 10:50:               spelletje
• 11:05:                afsluiting
• 11:10:                einde les 

Lesdoelen

Je kunt de verwijswoorden gebruiken die passen bij het woordgeslacht.

Je kent de regels van het gebruik van verwijswoorden.

Verwijswoorden

de-woorden

enkelvoud mannelijk                      hij, hem, deze, die

enkelvoud vrouwelijk                     zij (ze), haar, deze, die

het-woorden

enkelvoud onzijdig                         het, dit, dat 

Meervoud                                            zij, ze, hen, hun, deze, die