Herhaling stof (havo 2)

Nederlands 
Welkom in deze les!
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlands 
Welkom in deze les!

Slide 1 - Diapositive

Planning:
1.  Toetsstof 
2. Woordenschat herhaling
3. Lezen 
4. Zelfstandig werken 

Slide 2 - Diapositive

Onderdeel
Woordenschat
(H1, H2)
Spelling algemeen
(H1, H2, H3)
Werkwoord-spelling
(H1, H3)
Onderwerpen
Vergelijking, metafoor, personificatie
Leestekens, leenwoorden, koppelteken, weglatingsstreepje
Gebiedende wijs, moeilijke werkwoorden
Leerdoelen
- Je kent de woordenlijsten van H1 en H2
- Je kunt de theorie van woordenschat H1 en H2 in eigen woorden weergeven en in voorbeeldzinnen benoemen welk stijlfiguur gebruikt is.
- Je gebruikt de punt, de dubbele punt, de puntkomma en de komma op de juiste plek in de zin.
- Je herkent uit welke taal een leenwoord komt en gebruikt dat om het woord juist te schrijven.
- Je weet op welke zeven momenten je een koppelteken gebruikt en gebruikt het dus ook op die momenten
- Je gebruikt het weglatingsstreepje op de juiste manier.
- Je weet wat de gebiedende wijs is en kan de spellingsregels juist toepassen.
- Je herkent een gebiedende wijs en kunt hem zelf maken.
- Je maakt bij werkwoorden een keuze op basis van de theorie over de schrijfwijze.

Slide 3 - Diapositive

Hij is.......zo rond als een tonnetje.
Hij is.............zo rood als een kreeft
Hij is...........zo slim als een vos
Hij is.............zo stijf als een plank
Hij is...........zo sterk als een beer
Hij is...........zo trots als een pauw
Hij is............zo vrij als een vogel
Hij is.............zo ziek als een hond

Slide 4 - Diapositive

Vervang het onderstreepte gedeelte door een vergelijking:

Marco was op zijn hoofd gevallen, de wond was hevig aan het bloeden

Slide 5 - Question ouverte

Marco was op zijn hoofd gevallen, hij bloedde als een rund.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Welke vergelijking
is passend?

Slide 8 - Question ouverte

Het is echt druk in de trein, we zitten als haringen in een ton.  

Slide 9 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een vergelijking en een metafoor?

Slide 10 - Question ouverte

Metafoor:
Het zwarte schaap van de familie mocht niet op het familiefeest komen. 

Slide 11 - Diapositive

Metafoor
Personificatie
De wind fluistert haar naam.
Morgen moet je echt die zwijnenstal opruimen!
Sterren dansen op het ijs.
De tijd heelt alle wonden.

Slide 12 - Question de remorquage

Personificatie
Met een personificatie stel je een levenloos ding voor als levend persoon:    

  • Het schip danste op de golven
    (
    Het dansende schip  = personificatie)
  • De kleuren spreken
  • De storm huilde om het huis.
  • De wind fluistert zacht jouw naam. 

Slide 13 - Diapositive



Click&Collect

Slide 14 - Diapositive



Click&Collect
LUCRATIEF

Slide 15 - Diapositive

Woordenschat 
Ik kies elke dag ander broodbeleg. Ik vind het wel leuk om gevarieerd te eten. 

Ik wilde meer weten over de geschiedenis van Barneveld. Daarom heb ik contact gezocht met een groepje historici.

'Ik snak naar vakantie', zei Roos op een dramatische toon.

Slide 16 - Diapositive

timer
1:00

Slide 17 - Diapositive

Onderdeel
Woordenschat
(H1, H2)
Spelling algemeen
(H1, H2, H3)
Werkwoord-spelling
(H1, H2, H3)
Onderwerpen
Vergelijking, metafoor, personificatie
Leestekens, leenwoorden, koppelteken, weglatingsstreepje
Gebiedende wijs, Engelse werkwoorden
Leerdoelen
- Je kent de woordenlijsten van H1 en H2
- Je kunt de theorie van woordenschat H1 en H2 in eigen woorden weergeven en in voorbeeldzinnen benoemen welk stijlfiguur gebruikt is.
- Je gebruikt de punt, de dubbele punt, de puntkomma en de komma op de juiste plek in de zin.
- Je herkent uit welke taal een leenwoord komt en gebruikt dat om het woord juist te schrijven.
- Je weet op welke zeven momenten je een koppelteken gebruikt en gebruikt het dus ook op die momenten
- Je gebruikt het weglatingsstreepje op de juiste manier.
- Je weet wat de gebiedende wijs is en kan de spellingsregels juist toepassen.
- Je herkent een gebiedende wijs en kunt hem zelf maken.
- De regels die je over Engelse werkwoorden leert, pas je toe.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Hallo mevrouw de bruijn

ik heb bij opdracht 4 per ongeluk doorgeklikt
kunt u deze resetten

groet, marit de graaf

Slide 20 - Question ouverte

,


Wanneer je twee zinnen samenvoegt tot een nieuwe (langere) zin, gebruik je een komma.

Slide 21 - Diapositive

Twee zinnen samenvoegen tot een langere zin.
We hebben een fijne vakantie gehad.
Bovendien duurde de vakantie lekker lang.

Slide 22 - Diapositive

Twee zinnen samenvoegen tot een langere zin.
We hebben een fijne vakantie gehad.
Bovendien duurde de vakantie lekker lang.

We hebben een fijne vakantie gehad, die bovendien lekker lang duurde.

Slide 23 - Diapositive

Dubbele punt: 
Als twee zelfstandige zinnen met elkaar samenhangen, vormt de tweede zin soms een verklaring of reden bij de eerste zin. 

In dat geval verbind je de zinnen met een dubbele punt:
– Mijn verjaardag was erg geslaagd: al mijn vriendinnen waren aanwezig.

Slide 24 - Diapositive

Je kunt zo’n dubbele punt vervangen door een komma + want.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

Dubbele punt
Mijn verjaardag was erg geslaagd: al mijn vriendinnen waren aanwezig.

Mijn verjaardag was erg geslaagd, want al mijn vriendinnen waren aanwezig.

Slide 26 - Diapositive

Onderdeel
Woordenschat
(H1, H2)
Spelling algemeen
(H1, H2, H3)
Werkwoord-spelling
(H1, H2, H3)
Onderwerpen
Vergelijking, metafoor, personificatie
Leestekens, leenwoorden, koppelteken, weglatingsstreepje
Gebiedende wijs, Engelse werkwoorden
Leerdoelen
- Je kent de woordenlijsten van H1 en H2
- Je kunt de theorie van woordenschat H1 en H2 in eigen woorden weergeven en in voorbeeldzinnen benoemen welk stijlfiguur gebruikt is.
- Je gebruikt de punt, de dubbele punt, de puntkomma en de komma op de juiste plek in de zin.
- Je herkent uit welke taal een leenwoord komt en gebruikt dat om het woord juist te schrijven.
- Je weet op welke zeven momenten je een koppelteken gebruikt en gebruikt het dus ook op die momenten
- Je gebruikt het weglatingsstreepje op de juiste manier.
- Je weet wat de gebiedende wijs is en kan de spellingsregels juist toepassen.
- Je herkent een gebiedende wijs en kunt hem zelf maken.
- De regels die je over Engelse werkwoorden leert, pas je toe.

Slide 27 - Diapositive

Leestekens
:               ;                   ,                .           !                   ?

Slide 28 - Diapositive

ik wil niet in leiden studeren dat lijkt me een saaie stad

Slide 29 - Question ouverte

dylan wil zich voor de olympische spelen kwalificeren voor de marathon dat lijkt me een kansloze missie

Slide 30 - Question ouverte

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive