Toetstraining werk aan de winkel

Voorbereiding toets: Werk aan de winkel
  • Log in op LessonUp, IEDEREEN met zijn eigen naam!
  • Alles wat voorkomt in deze quiz moet je kennen!
  • Maak tijdens de quiz aantekeningen van lastige begrippen
  • Sommen worden (nogmaals) apart behandeld in de extra les of ga zelfstandig aan de slag zie bestanden in Teams.
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
Economie en OndernemenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Voorbereiding toets: Werk aan de winkel
  • Log in op LessonUp, IEDEREEN met zijn eigen naam!
  • Alles wat voorkomt in deze quiz moet je kennen!
  • Maak tijdens de quiz aantekeningen van lastige begrippen
  • Sommen worden (nogmaals) apart behandeld in de extra les of ga zelfstandig aan de slag zie bestanden in Teams.

Slide 1 - Diapositive

Beschrijf in je eigen woorden wat winkelformule betekent :)

Slide 2 - Question ouverte

Een riem bij een broek kopen is een voorbeeld van:
A
Bijverkoop- artikel
B
Complementair artikel
C
Impulsaankoop
D
Follow-up artikel

Slide 3 - Quiz

De Action heeft een:
A
Breed en ondiep assortiment
B
Breed en diep assortiment
C
Smal en diep assortiment
D
Smal en ondiep assortiment

Slide 4 - Quiz

En een juwelier?

Slide 5 - Question ouverte

Een kledingwinkel verkoopt ook sieraden. De sieraden horen bij het:
A
Randassortiment
B
Kernassortiment

Slide 6 - Quiz

Als een ondernemer het heeft over de lengte van zijn assortiment dan heeft hij het over:
A
Het aantal artikelen/producten dat hij heeft
B
De prijshoogte van zijn assortiment

Slide 7 - Quiz

Wat is het verschil tussen een emotionele aankoop en een rationele aankoop?

Slide 8 - Question ouverte

Geef een voorbeeld van ambulante handel.

Slide 9 - Question ouverte

Een ondernemer kan zowel producten als diensten verkopen. In welke functie verkoop je een dienst?
A
Melkboer
B
Elektricien
C
Klusjesman
D
Slager

Slide 10 - Quiz

Je gaat naar de supermarkt voor brood, dit is een voorbeeld van een:
A
Rationele aankoop
B
Emotionele aankoop
C
Impulsaankoop

Slide 11 - Quiz

Geef een voorbeeld van een impulsartikel :)

Slide 12 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen een A1, A2 en een B locatie geef voorbeelden.

Slide 13 - Question ouverte

Als de koopkracht stijgt wat verandert er dan aan het gedrag van de consument?
A
de behoeften
B
koopmotief
C
winkeltrouw

Slide 14 - Quiz

Je besluit om een reclamecampagne te lanceren voor de nieuwste airpods. Bij welke P van de marketingmix hoort deze beslissing?

Slide 15 - Question ouverte

Wat is een branche? Geef een voorbeeld :)

Slide 16 - Question ouverte

Een telefoonhoesje is een voorbeeld van een:
A
Follow-up artikel
B
een complementair artikel
C
een impulsartikel
D
een rage-artikel

Slide 17 - Quiz

Geef een voorbeeld van een follow-up artikel

Slide 18 - Question ouverte

Een klant wil een auto kopen.
De verkoper zegt tegen de klant: "Deze auto is erg zuinig."
Welke artikelkennis heeft de verkoper?
A
praktische artikelkennis
B
technische artikelkennis
C
commerciële artikelkennis
D
inhoudelijke artikelkennis

Slide 19 - Quiz

Een verkoper zegt tegen de klant:
Deze schoenen zijn in de mode en daardoor snel uitverkocht.
Dit is een voorbeeld van:
A
praktische artikelkennis
B
inhoudelijke artikelkennis
C
technische artikelkennis
D
commerciële artikelkennis

Slide 20 - Quiz

Laatste vraag:
Welke begrippen wil je graag aanstaande dinsdag nog een keer herhalen?

Slide 21 - Question ouverte