Vergrotingsfactor en schaal

Vergrotingsfactor en schaal
2 mavo
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Vergrotingsfactor en schaal
2 mavo

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
Aan het eind van deze les:
-hebben we het berekenen van de vergrotingsfactor herhaald
-kunnen we de afmetingen van een schaalmodel berekeken
-kunnen we de maten van een schaalmodel naar de werkelijke afmetingen berekenen

Slide 2 - Diapositive

Som 27
  • Hoe groot is de diameter van de grote pan?
  • kleine pan = 15 cm
  • 15 x 1,4 = 21 cm

Slide 3 - Diapositive

Oefening
  • bereken de vergrotingsfactor
  • Stel dat BC 2 cm is, hoe lang is B'C' dan?
3 cm
5 cm

Slide 4 - Diapositive

Oefening
  • bereken de vergrotingsfactor
  • Stel dat BC 2 cm is, hoe lang is B'C' dan?
  • vergrotingsfactor = 5: 3= 1,6666...
  • = 1,7
  • B'C'= 2 x 1,7 = 3,4 cm
3 cm
5 cm

Slide 5 - Diapositive

Aan de slag
Nakijken tot en met som 36
maken som 37, 38, 43 en 44

Slide 6 - Diapositive

Nakijken:
  • 37) drie keer zo klein: percentage: 33,3%
  • 38) 80% = 0,8 x 20 = 16
    0,8 x 30 = 24
    afmetingen zijn 16 bij 24 cm

Slide 7 - Diapositive

Nakijken som 43:
  • a) Beeld = 9mm
    origineel = 4,5 mm
    9 : 4,5 =2
  • b) hoogte origineel = 3 cm
    3 x 2 = 6 cm
  • c) hoogte beeld = 8m = 800 cm
    800 : 3= 266,7 (vergrotingsfactor)
    Petje origineel = 0,3 cm
    0,3 x 266,7 = 80 cm breed

Slide 8 - Diapositive

Nakijken
  • 44a) BC = 1,8
    B'C' = 3 cm
    3 : 1,8 = 1,7 
  • b) lengte AC = 0,7 cm
    0,7 x 1,7 = 1,2 cm

Slide 9 - Diapositive

Schaalmodel
  • Meestal is een schaalmodel een verkleining van het werkelijke object
  • In Madurodam zijn veel Nederlandse gebeouwen op schaal 1 : 25 nagemaakt
    Wat betekend dat?

Slide 10 - Diapositive

Schaalmodel
Als de schaal 1 : 25 is
  • en we moeten van het model (klein) naar het origineel (groot) = keer
  • en we moeten van groot naar klein = delen

Slide 11 - Diapositive

Oefening
Deze modelauto is gemaakt op schaal 1: 40.
De modelauto is 11,5 cm lang.
Bereken de lengte van de echt auto.

Slide 12 - Diapositive

Oefening
Deze modelauto is gemaakt op schaal 1: 40.
De modelauto is 11,5 cm lang.
Bereken de lengte van de echt auto. 
  • 11,5 x 40 = 460 cm
  • de lengte van de auto is 4,6 m

Slide 13 - Diapositive

Oefening
Een schaalmodel van het gebouw 101 Taipei is 20 cm hoog.

Wat is de schaal van dit model?

Slide 14 - Diapositive

Oefening
Een schaalmodel van het gebouw 101 Taipei is 20 cm hoog.
Wat is de schaal van dit model?
  •  Gebouw 101 = 500m = 50000 cm
  • 50.000 : 20 = 2500
  • schaal is 1 : 2500

Slide 15 - Diapositive

Aan de slag:
Som 45 -52

Slide 16 - Diapositive

Extra oefening
a Een model vliegtuigje is 25 cm lang en 12 cm breed. De schaal is 1 : 80.
Wat zijn de maten van het echte vliegtuig?
b. Een trein van 28 meter lang wordt op een schaal van 1 : 56 nagebouwd.
Hoe lang is het schaalmodel van de trein?

Slide 17 - Diapositive

Extra oefening
a Een model vliegtuigje is 25 cm lang en 12 cm breed. De schaal is 1 : 80.
Wat zijn de maten van het echte vliegtuig?
b. Een trein van 28 meter lang wordt op een schaal van 1 : 56 nagebouwd.
Hoe lang is het schaalmodel van de trein?
Uitwerking:
a. Gegeven de schaal zijn de maten in het echt 80 keer groter dan de huidige afmetingen.
We vermenigvuldigen de afmetingen van het model met 80. 
Lengte = 25 · 80 = 2.000 cm
    Breedte = 12 · 80 = 960 cm 
De maten van een echt vliegtuig worden waarschijnlijk niet in cm gegeven dus rekenen we dit nog om naar meter.
Lengte = 20 m
 Breedte = 9,6 m 
b. De echte trein wordt op en schaalmodel van 1 : 56 nagebouwd. Dit betekent dat het model 56 keer kleiner wordt.
We delen de lengte van de echte trein door 56.
Lengte model trein = 28 : 56 = 0,5 m = 50 cm

Slide 18 - Diapositive