Periode 2: tijd 1.4 (les 2)

Wat gaan we vandaag doen?

- Korte introductie les 2: tijdseenheden en tijdsverschil berekenen 

- Werken in je licentie 
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wat gaan we vandaag doen?

- Korte introductie les 2: tijdseenheden en tijdsverschil berekenen 

- Werken in je licentie 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Even inchecken: hoe voel je je vandaag?

Slide 2 - Sondage

Waarom hiervoor gekozen?
Doelen


Je leert tijdseenheden omrekenen.

Je leert het tijdsverschil tussen twee tijden berekenen.

Je leert tijd noteren


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze les gaat over tijdseenheden.
Wat staat hier?
04:19:15

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

04:19:15

Bij het noteren van een tijdsduur gebruik je een dubbele punt tussen uren, minuten en seconden. 

4 uur
19 minuten
15 seconden


Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

04:19:15

4 uur
19 minuten
15 seconden

hoeveel minuten zijn dit in totaal?


Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sjaak liep de marathon van New York in 04:19:15. In hoeveel minuten liep hij de marathon?
A
4x60+19+15:60= 259,25 minuten
B
4+19+15=36x60= 2160 minuten
C
4x60 + 19 + 15 = 274 minuten

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

04:19:15


4 uur
19 minuten
15 seconden

Dat is 4 × 60 + 19 + 15 : 60 = 259,25 minuten.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

259,25 minuten
Een deel van een uur, minuut of seconde noteer je 
na een komma in tienden, honderdsten of duizendsten.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

7 minuten is = ....... seconden
A
42
B
4200
C
420
D
4900

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is 2 uur en 45 minuten in minuten?
A
145 minuten
B
125 minuten
C
165 minuten
D
185 minuten

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

2,5 uur = ........... minuten
A
120
B
130
C
140
D
150

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een eeuw is ................. jaar
A
10
B
100
C
1000
D
10000

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk rijtje klopt niet van groot naar klein?
A
jaar - maand - dag - minuut
B
jaar - uur - kwartier - seconde
C
eeuw - jaar - kwartaal - minuut
D
maand - uur - kwartaal - minuut

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

reken de tijd om naar seconden

2:22:22 uur =
A
85.420 sec
B
854,2 sec
C
85,42 sec
D
8.542 sec

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De damesestafette ploeg heeft op het WK zwemmen goud veroverd op de 4 x 100m vrije slag in een tijd van 3:41,72.
Wat was hun tijd in seconden?
A
3,41 seconden
B
204,72 seconden
C
221,72 seconden
D
264,2 seconden

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel tijd zit er tussen de klokken?

A
40 minuten
B
80 minuten
C
25 minuten
D
10 minuten

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een klok met wijzers
noemen we een ..................................
A
digitale klok
B
analoge klok

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe laat is het op deze klok?
A
10:25
B
09:25
C
05:47
D
06:47

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de digitale tijd?

A
12:00 uur
B
16:00 uur
C
14:00 uur
D
10:00 uur

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de digitale tijd?

A
12:00 uur
B
16:00 uur
C
14:00 uur
D
10:00 uur

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

14:00 is 2 uur in de middag. Hoe noem je dat ook wel?
A
2 uur a.m.
B
2 uur p.m.

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tijdstippen voor 12 uur 's middags > AM
 
Tijdstippen na 12 uur 's middags > PM

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mijn wekker gaat 's avonds zes uur af. welke tijd is de juiste tijd?
A
06.00
B
18.00

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions





Hoeveel tijd zit er tussen 10:15:15 en 11:00:00?
A
44 minuten en 45 seconden
B
45 minuten en 45 seconden
C
84 minuten en 85 seconden
D
85 minuten en 85 seconden

Slide 25 - Quiz

van 10:15:15 naar 10:16:00 = 00:00:45
van 10:16:00 naar 11:00:00 = 00:44:00

00:00:45 + 00:44:00 = 44:45 uur




Hoeveel tijd zit er tussen 10:15:15 en 12:15:30?
A
01:30:45 uur
B
01:30:15 uur
C
02:00:15 uur
D
02:00:45 uur

Slide 26 - Quiz

van 10:15:15 naar 10:16:00 = 00:00:45
van 10:16:00 naar 11:00:00 = 00:44:00
van 11:00:00 naar 12:15:30 = 01:15:30

00:00:45 + 00:44:00 + 01:15:30 = 
02:00:15 uur
werken in je licentie
opdrachten 1.4 domein 1

(opgave 11 hoeft niet)

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

opdracht 12 van 1.3
Een liter melk 1,03 kg.
Hoeveel liter is 100 kg melk?
Rond af op een geheel getal.

Maak een tabel.

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

opdracht 12 van 1.3

1 liter                                            ? 
1,03 kg                                     100 kg 



Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

opdracht 12 van 1.3

1 liter                                            ? 
1,03 kg                   1kg                  100 kg 



Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

opdracht 12 van 1.3

1 liter                    1/1,03   x 100 =             97     ? 
1,03 kg                   1kg                  100 kg 



Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions