1 juni 2021 (1)

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Reminder: afspraken in de online lessen

1. Thuis heb je een rustige werkplek, het liefst aan een tafel of bureau.

Op deze werkplek heb je plaats voor je chromebook, je boeken, etui en ruimte om te

schrijven.

2. Je volgt al je lessen volgens je lesrooster.

3. Je logt op tijd in bij elke les, net als je docent.

Je zet je camera aan en je microfoon uit, tenzij je docent je iets vraagt.

4. Je bent de hele les ingelogd, tenzij de docent een andere instructie geeft.

5. Je neemt actief deel aan de lessen.

6. Je maakt je opdrachten en huiswerk zoals dit wordt opgegeven door de docent.

7. Je houdt je in de lessen aan alle geldende afspraken.

Today

1. Rewind: present perfect

2. Grammar: adverbs

2. Work

3. Rounding off

Aan het einde van deze les..

1. weet je wat adverbs zijn
2. weet je waar je adverbs in een zin neer moet zetten
3. heb je extra geoefend met de grammar

1. About your homework

or

Vul aan:
De present perfect gebruik je om....

Vul aan:
De present perfect maak je door....

Hoe weet je of je HAS of HAVE moet gebruiken?

Wat is belangrijk wanneer je het voltooid deelwoord van het werkwoord gebruikt?

Kijk naar de volgende woorden:
always, usually, often, sometimes, never, regularly, still, etc.

Waarover vertellen deze woorden je iets?

Adverbs of frequency

Waar je het adverb neerzet in een zin, is afhankelijk van de werkwoorden.
Hoeveel werkwoorden staan in deze zin? En welk(e) werkwoord(en)?

I have talked to him before.

Ze het adverb 'never' nu op de juiste plaats in de zin:

I have talked to him before.

Hoeveel werkwoorden staan in deze zin? En welk(e) werkwoord(en)?

She is on time.

Ze het adverb 'always' nu op de juiste plaats in de zin:

She is on time.

Adverbs of frequency (plaats)

Waar zet je het adverb neer in een zin? 

1. Als er maar één werkwoord in de zin staat: Vóór het werkwoord  --> I often cook
2. Na een vorm van 'to be' (am, are, is, was, were) -->  I am usually on time
3. Bij 2 of meer werkwoorden: na het eerste werkwoord. --> I have never been to a wedding.
   
    I often cook.
    I am usually on time.
    I have never been to a wedding.

3. Work

Homework, Friday June 4th:

Unit 6:

Practise more: grammar 4.1 t/m

                                grammar 5

• Voor jezelf
  
• In stilte
  
• Tot de afsluiting van de les
• Muziek mag
• Klaar? doe dan iets voor jezelf. Maar blijf in de meet!

Ik kan het adverb of frequency op de juiste plek in de zin zetten.

😒🙁😐🙂😃