Paragraaf 2.4 Landschapszones 2

2.4 Landschapszones




H2 Klimaat en landschap
Domein Aarde
H4
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

2.4 Landschapszones




H2 Klimaat en landschap
Domein Aarde
H4

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
Je weet de kenmerken van de subtropische, gematigde, boreale en polaire landschapszones.

Je kunt aan de hand van kaarten het verband uitleggen tussen klimaatgebieden, landschapszones en vegetatiezones voor de subtropische, gematigde, boreale en polaire gebieden.

Slide 2 - Diapositive

We gaan een overzicht van de kenmerken van de verschillende landschapszones maken.
Gebruik je boek. Blz 44

Slide 3 - Diapositive

Noteer 4 kenmerken van de Subtropische zone?
timer
4:00

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Diapositive

Noteer 5 kenmerken van de Gematigde zone?
timer
4:00

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Diapositive

Noteer 5 kenmerken van de
Boreale zone?
timer
4:00

Slide 8 - Question ouverte

Slide 9 - Diapositive

Noteer 4 kenmerken van de
polaire zone?
timer
4:00

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

Aan de slag

Slide 12 - Diapositive

Subtropische zone
Gematigde zone
Boreale zone
Polaire zone
Smeltend ijs
Naaldbossen
Bron 15
Sterk verstedelijkt

Slide 13 - Question de remorquage

Hoe kan je uit de klimaatgrafiek afleiden dt Adelaide in de subtropische zone ligt? Gebruik bron 14 (blz 44)

Slide 14 - Question ouverte

Hoe kun je uit de klimaatgrafiek afleiden dat Inukjuak in de polaire zone ligt? (bron 14)

Slide 15 - Question ouverte

San Francisco ligt ongeveer op dezelfde breedte als Washington. Toch kent San Francisco een Cs-klimaat, terwijl Washington een
Cf-klimaat kent. Geef aan de hand van de oceanische circulatie
een verklaring voor dit verschil.
Gebruik bron 16 en de online atlas
timer
5:00

Slide 16 - Question ouverte

Bekijk bron 8 (blz 40) en bron 16 (blz 45)
Noem 3 gebieden waar de grenzen tussen de klimaatgebieden en die tussen vegetatiezones substantieel verschillen

Slide 17 - Question ouverte

Hoe kan het dat de grenzen tussen klimaatgebieden en vegetatiezones zo erg verschillen?

Slide 18 - Question ouverte

In welke landschapszone vind je uitgestrekte naaldwouden?


A
Aride zone
B
Boreale zone
C
Polaire zone
D
Subtropische zone

Slide 19 - Quiz

Onder welk klimaat vind je olijfbomen en kurkeiken?



A
Aw
B
BW
C
Cs
D
Dw

Slide 20 - Quiz

Welk kenmerk hoort bij de subtropische zone?



A
leerachtige bladeren
B
koude winters
C
zeer vruchtbare bodems
D
zomergroen loofwoud

Slide 21 - Quiz

In de tropische zone zijn bodems meestal niet zo vruchtbaar. Waarom zijn bodems op Java daarentegen wel vruchtbaar?

Slide 22 - Question ouverte

Leerdoel
Je weet de kenmerken van de subtropische, gematigde, boreale en polaire landschapszones.

Je kunt aan de hand van kaarten het verband uitleggen tussen klimaatgebieden, landschapszones en vegetatiezones voor de subtropische, gematigde, boreale en polaire gebieden.

Slide 23 - Diapositive

Wat moet je weten / kunnen ?
Kenmerken van alle landschapszones

Met de kaarten uit de atlas kunnen werken. Belangrijk om hierbij niet alleen naar de landschapszones te kijken maar gebruik ook de natuurkundige kaart en de klimaatgebieden.


Slide 24 - Diapositive

Klaar?
Ga aan de slag met examenopgave 1 en 2 uit het werkboek. Dit is ook je huiswerk voor morgen

Slide 25 - Diapositive