h2 burgers en stoommachines

Wat is modern imperialisme?
A
De Europese inspanningen om ervoor te zorgen dat de bevolking van de koloniën welvarend zou worden.
B
De Europese machtsuitbreiding in Azië en Afrika na 1870, waardoor grote koloniale rijken ontstonden.
C
De Europese ontdekkingsreizen in de zeventiende eeuw, met als doel de relatie tussen Europa en Azië te verbeteren.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.
1 / 21
suivant
Slide 1: Quiz
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wat is modern imperialisme?
A
De Europese inspanningen om ervoor te zorgen dat de bevolking van de koloniën welvarend zou worden.
B
De Europese machtsuitbreiding in Azië en Afrika na 1870, waardoor grote koloniale rijken ontstonden.
C
De Europese ontdekkingsreizen in de zeventiende eeuw, met als doel de relatie tussen Europa en Azië te verbeteren.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 1 - Quiz

Nederland is een democratie.
Wat betekent democratie?
A
De koning regeert
B
Het kabinet regeert
C
God regeert
D
Het volk regeert

Slide 2 - Quiz

De invoering van de ministriële verantwoordelijkheid gaf meer/minder macht aan de koning?
A
MEER
B
MINDER

Slide 3 - Quiz

Algemeen kiesrecht was er in welk jaartal?

Slide 4 - Question ouverte

Welk recht is GEEN
grondrecht van de mens?
De grondrechten.
De grondrechten.
A
Kiesrecht (politiek)
B
Vrijheid van meningsuiting
C
Vrijheid van godsdienst
D
Recht op een baan

Slide 5 - Quiz

wat zijn mensen rechten
A
discrimineer niet
B
geen slavenij
C
naar tom koehl luisteren
D
geen marteling

Slide 6 - Quiz

Modern Imperialisme is
A
Veel industrie willen hebben
B
Veel wapens willen hebben
C
Veel kolonies willen hebben
D
Veel Europese macht willen hebben

Slide 7 - Quiz

Het doel van de schoolstrijd was om...
A
Geld voor speciaal onderwijs.
B
Geld voor bijzonder onderwijs.
C
Katholieken vs. protestanten.
D
De slimste mens bepalen.

Slide 8 - Quiz

Onze minister president is....

Slide 9 - Question ouverte

Vóór de grondwet van Thorbecke
Na de grondwet van Thorbecke
De koning beslist alles alleen
De ministers besturen het land
Rijke burgers kiezen de Tweede kamer
De koning heeft alle macht
Ministers geven advies aan de koning
De koning mag niet langer alleen regeren
De volksvertegenwoordiging heeft de meeste macht.

Slide 10 - Question de remorquage

Koning Willem Alexander
Koning Willem II
Koning Willem III
Koning Willem I

Slide 11 - Question de remorquage

In welke eeuw was de Tijd van Burgers en Stoommachines?
A
17e eeuw
B
18e eeuw
C
19e eeuw
D
20e eeuw

Slide 12 - Quiz

Kolonialisme is hetzelfde als imperialisme
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Wie hoort bij welke stroming?
Feminisme
Socialisme
Liberalisme
Confessionalisme

Slide 14 - Question de remorquage

Feminisme
Confessionelen
Socialisme
Ik wil ook kunnen studeren net als mannen.
we willen minder lang werken voor meer geld.

Als ik een ongeluk krijg op mijn werk, word ik ontslagen.
wij willen ook geld voor een school met een bijbel

Slide 15 - Question de remorquage

Liberalisme
Socialisme
Confessionalisme
Feminisme
Nationalisme

Slide 16 - Question de remorquage

'Ik eisch dezelfde rechten als gij' 
Liberalisme
Socialisme
Confessionalisme
Feminisme
Nationalisme

Slide 17 - Question de remorquage

confessionalisme
feminisme
liberalisme
nationalisme
socialisme
Arbeiders
Vrije markteconomie
Vaderlandsliefde
Abraham Kuyper
Emancipatie

Slide 18 - Question de remorquage

Welke uitvinding had veel invloed op het ontstaan van de Industriële revolutie?

Slide 19 - Question ouverte

Het kinderwetje van Van Houten had niet op alle beroepssectoren invloed.

Het kinderwetje werd niet ingevoerd in de ....
A
industriesector
B
landbouwsector

Slide 20 - Quiz

Wat was het Kinderwetje
van Van Houten?
A
Kinderen mochten niet meer werken.
B
Kinderen onder de twaalf jaar mochten niet meer werken.
C
Kinderen onder de twaalf jaar mochten niet meer in de fabriek werken
D
Kinderen onder de twaalf jaar mochten niet langer dan acht uur in de fabriek werken.

Slide 21 - Quiz