Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Wat is de formule van 'zuur'.
Slide 1 - Question ouverte
Wat is de formule voor ammoniak?
Slide 2 - Question ouverte
Wat is de notatie van zoutzuur-oplossing?
Slide 3 - Question ouverte
Wat is de notatie van natronloog-oplossing?
Slide 4 - Question ouverte
Ik meet een pH met een indicator. Ik meet exact 8. Waarmee heb ik dit gedaan?
Slide 5 - Question ouverte
IJzer (Fe(s)) kan roesten. Er ontstaan dan ijzer ionen. Dit komt door een zuur. Geef de reactie.
Slide 6 - Question ouverte
In een pond vind deze reactie plaats: HSO4-(aq) + OH-(aq) --> H2O(l) + 2 SO2(g) Welk deeltje reageert hier als een zuur?
Slide 7 - Question ouverte
In een pond vind deze reactie plaats: HSO4-(aq) + OH-(aq) --> H2O(l) + 2 SO2(g) Draagt deze reactie bij aan zure regen? Zo ja, waarom?
Slide 8 - Question ouverte
Geef de reactie van zoutzuur met natronloog.
Slide 9 - Question ouverte
Wat doet E-332?
Slide 10 - Question ouverte
Zeep uitleg
Slide 11 - Diapositive
Hoe werkt zeep?
Slide 12 - Question ouverte
Wat is de formule de stof als ik Calcium(2+) met nitraat-ion meng?
Slide 13 - Question ouverte
Wat is de formule van calciumcarbonaat? En hoe heet deze stof?
Slide 14 - Question ouverte
Ik heb een oplossing van 1,5L zoutzuur. Ik wil weten hoeveel zuur erin zit. Ik voeg aan 10mL van deze stof 9,6mL natronloog toe. Het omslagpunt is bereikt. 1mL natronloog staat gelijk aan 6,5mg zuur. Hoeveel zuur zat er in natronloog?