1.3 De Griekse democratie A

Tijd van Grieken en Romeinen
1.3 De Griekse democratie
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Tijd van Grieken en Romeinen
1.3 De Griekse democratie

Slide 1 - Diapositive

Terugblik


Geef voor de periode van Echnaton twee voorbeelden van discontinuïteit (wat er verandert) en één van continuïteit (wat hetzelfde blijft) met de voorafgaande periode.




Slide 2 - Diapositive

Terugblik
Discontinuïteit: hij schakelde over op een monotheïstisch geloof; hij liet tempels van andere goden sluiten; hij verhuisde het bestuurscentrum; hij koos voor een andere vorm van afbeelden van het gezin van de farao.
Continuïteit: hij bestuurde Egypte als farao; hij liet zich afbeelden met vrouw en kinderen.



Slide 3 - Diapositive

Achnaton
  • Kunst veranderde
  • Aanbidden van de zonnegod >
  • Tempels van andere goden werden gesloten. 

Slide 4 - Diapositive

Achnaton
  • Na zijn overlijden werden de oude goden weer hersteld. 

Slide 5 - Diapositive

Kenmerkende Aspecten
  • De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.

Slide 6 - Diapositive

Atheense democratie
  • Griekenland bestond uit poleis (stadstaten).

    Een polis was een stad met omringend land (met een eigen bestuur, leger, wetten, munten etc.)

    Grootste polis was Athene (300.000)

Slide 7 - Diapositive

Atheense democratie
  • De Poleis kenden verschillende bestuursvormen bijvoorbeeld:
  • Monarchie
  • Aristocratie
  • Tirannie 

Slide 8 - Diapositive

Atheense democratie
  • In Athene echter kreeg de volksvergadering in 507 v.C. de hoogste macht en werd daarmee de eerste democratie.

Slide 9 - Diapositive

Atheense democratie
  • In Athene werden de politieke beslissingen genomen door het volk.
  • Alle burgers in Athene hadden stemrecht (maar niet iedereen was een burger...)
  • Om mee te beslissen moet je aanwezig zijn = directe democratie
  • Dit kan alleen als er niet teveel burgers zijn. > Polis
  • Ostracisme controleerde het bestuur

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Huiswerk
Maak paragraaf 3 tot en met vraag 6.

timer
1:00

Slide 12 - Diapositive