Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
B4: Stambomen
Th3: Erfelijkheid
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen vandaag
Aan het einde van deze les:
weet je hoe een stamboom eruit ziet
kun je uit een gegeven stamboom afleiden welke genotypen de individuen hebben, welk gen dominant is en welk gen recessief is
weet je hoe een erfelijke eigenschap aan een stamboom wordt gekoppeld
Slide 2 - Diapositive
Wat gaan we vandaag doen?
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 3.4 stambomen
zelf aan de slag (Huiswerk)
herhalen leerdoelen
afsluiten les
Slide 3 - Diapositive
Belangrijke begrippen
Genotype
Fenotype
Homozygoot (D of R)
Heterozygoot
Recessief
Dominant
Slide 4 - Diapositive
Een stamboom
Slide 5 - Diapositive
Stamboom
1. In een stamboom kan je zien van wie iemand afstamt.
2. In een stamboom kun je zien hoe een eigenschap in een familie is doorgegeven.
3. Een rondje is altijd een vrouw en een vierkantje is altijd een man.
Slide 6 - Diapositive
Stamboom
in
symbolen
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Vidéo
Stambomen stappenplan
Voorbeeld:
Ouders: beide zwart haar
kinderen: 2 kinderen hebben zwart haar, 1 dochter heeft blond haar
Slide 9 - Diapositive
Stambomen stappenplan
Met behulp van de stamboom gaan we achterhalen welk genotype de leden van het gezin hebben voor de eigenschap haarkleur.
Hiervoor volgen we een stappenplan.
Slide 10 - Diapositive
Stambomen stap 1
stel vast welk fenotype elk gezinslid heeft
(fenotype is je uiterlijk, is genotype + milieu)
Slide 11 - Diapositive
Stambomen stap 2
stel het genotype vast van het kind met het afwijkende fenotype
je herkent dit als een nakomeling met een andere kleur als de ouders
Slide 12 - Diapositive
Stambomen stap 2
Beide ouders hebben hetzelfde fenotype (bruin haar).
Eén kind heeft een ander fenotype: Zij heeft blond haar.
Daardoor weet je zeker dat dit kind homozygoot recessief is voor dit gen.
Het genotype van dit kind is aa.
aa
Slide 13 - Diapositive
Stambomen stap 3:
schrijf bij de stamboom wat je nu weet over het genotype van de overige gezinsleden.
De gezinsleden met een dominant fenotype hebben in elk geval één dominant gen in het genotype.
Bij deze personen geef je het dominante gen aan met A.
Slide 14 - Diapositive
Stambomen stappenplan
Beide ouders hebben donker haar.
Zij kunnen alleen een kind krijgen met blond haar als ze allebei heterozygoot zijn.
Beide ouders hebben dus het genotype Aa.
NB: Omdat beide ouders heterozygoot zijn,
kan je niet vaststellen wat het tweede gen is bij de kinderen met donker haar.
Zij kunnen homozygoot dominant zijn of heterozygoot.
Slide 15 - Diapositive
?
?
Slide 16 - Diapositive
Hoe kan je alle genotypes invullen in een stamboom?
(probeer het in te vullen op een kladblaadje)
timer
7:00
Slide 17 - Diapositive
Tip 1: zoek twee ouders met hetzelfde fenotype en een kind met een ander fenotype
Slide 18 - Diapositive
schrijf nu eerst op wat je weet
Donker haar is dominant
Rood haar is recessief
AA donker haar, homozygoot
Aa donker haar, heterozygoot
aa rood haar, homozygoot
Slide 19 - Diapositive
Tip 2: Je kunt nu de recessieve eigenschap invullen
Daar is het genotype aa van
Hans en Karin hebben allebei donker haar, maar hun zoon Stefan heeft rood haar.
Dit betekent dat:
Hans en Karin heterozygoot zijn.
Donker haar dominant is
Rood haar recessief is
Slide 20 - Diapositive
Tip 3: Nu kan je stap voor stap de andere genotypes invullen. Soms weet je gewoon niet zeker welk genotype een persoon heeft!!
aa rood haar
aa rood haar
aa rood haar
aa rood haar
aa rood haar
Donker haar
Heeft 1 ouder die rood haar heeft (aa)
Dus heeft deze persoon a
Maar donker haar dus Aa
Donker haar
Heeft 1 ouder die rood haar heeft (aa)
Dus heeft deze persoon a
Maar donker haar dus Aa
Donker haar
Heeft 1 kind dat rood haar heeft (aa)
Dus heeft deze persoon a
Maar donker haar dus Aa
Donker haar
Heeft 1 kind dat rood haar heeft (aa)
Dus heeft deze persoon a
Maar donker haar dus Aa
Donker haar
Heeft 1 kind dat rood haar heeft (aa)
Dus heeft deze persoon a
Maar donker haar dus Aa
Donker haar
Je hebt te weinig gegevens om te bepalen of het AA is of Aa
Donker haar
Je hebt te weinig gegevens om te bepalen of het AA is of Aa
Donker haar
Heeft 1 ouder die rood haar heeft (aa)
Dus heeft deze persoon a
Maar donker haar dus Aa
Donker haar
Heeft 1 ouder die rood haar heeft (aa)
Dus heeft deze persoon a
Maar donker haar dus Aa
Donker haar
Heeft 1 ouder die rood haar heeft (aa)
Dus heeft deze persoon a
Maar donker haar dus Aa
Donker haar
Heeft 1 ouder die rood haar heeft (aa)
Dus heeft deze persoon a
Maar donker haar dus Aa
Slide 21 - Diapositive
https:
Slide 22 - Lien
In een stamboom staat een vierkantje voor:
A
De man
B
De vrouw
C
De kinderen
Slide 23 - Quiz
Welke eigenschap is dominant? Leg uit.
Neem de stamboom over en noteer de genotypes.
Vader en moeder Bruens hebben hetzelfde fenotype.
Dochter Edith heeft een ander fenotype
1
Vader en moeder Bruens hebben hetzelfde fenotype.
Dochter Edith heeft een ander fenotype
Je weet nu: Het fenotype van de ouders is DOMINANT
het fenotype van edith is RECESSIEF
2
Vader en moeder Bruens hebben hetzelfde fenotype.
Dochter Edith heeft een ander fenotype
Je weet nu: Het fenotype van de ouders is DOMINANT en HETEROZYGOOT
het fenotype van edith is RECESSIEF en HOMOZYGOOT
3
Vader en moeder Bruens Aa
Edith aa
broer Edith Aa of Aa
4
Slide 24 - Diapositive
Of een koe roodbont is of zwartbont wordt bepaald door erfelijke factoren. Een koe en een stier, beide zwartbond en heterozygoot, krijgen twee nakomelingen. De nakomelingen krijgen samen een nakomeling die roodbont is. In de afbeelding zijn drie stambomen getekend. Welke stamboom kan de genotypen juist weergegeven?
A
Stamboom 1
B
Stamboom 2
C
Stamboom 3
Slide 25 - Quiz
Wie zijn mannen in deze stamboom?
A
Alle personen weergegeven met een vierkant
B
Alle personen weergegeven met een rondje
Slide 26 - Quiz
Het gen voor taaislijmziekte is ...
A
Dominant
B
Recessief
C
Kan ik niet uit deze stamboom halen
D
Nog nooit van die woorden gehoord
Slide 27 - Quiz
In de afbeelding is een stamboom de overerving van albinisme bij een gezin weergegeven. De ouders uit dit gezin krijgen krijgen een vierde kind. Hoe groot is de kans dat dit kind pigment heeft?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%
Slide 28 - Quiz
Persoon nummer 4 heeft als enige blauwe ogen (genotype is bb). De rest heeft bruine ogen. Van welke personen in deze stamboom kun je met zekerheid zeggen dat ze het genotype Bb hebben?
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
2 en 5
Slide 29 - Quiz
Bij konijnen komen verschillende vachtkleuren voor, zoals een donkere vacht en een vachtkleur die ’Himalaya-type’ wordt genoemd. Het gen voor donkere vachtkleur is dominant (A). De stamboom in afbeelding 6 geeft de overerving van de vachtkleur in een konijnenfamilie weer. Geef de genotypen van konijn 1, 2 en 3.