Taal les 8 - blok 6 - groep 6

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Doel van de les:

Ik weet wanneer ik aanhalingstekens moet gebruiken in een zin. 

Wat zijn aanhalingstekens?

           --> Aanhalingstekens zijn leestekens. '.............'

--> Het vertelt wat iemand letterlijk zegt.

Je gebruikt aanhalingstekens als je precies opschrijft wat iemand zegt. 

Je gebruikt aanhalingstekens als je precies opschrijft wat iemand zegt. 

'Dat had je niet moeten doen!'

Pieter zegt: dat had je niet moeten doen!

Met aanhalingstekens:

Pieter zegt: 'Dat had je niet moeten doen!'

Dat heb je goed gedaan zei de juf.

Met aanhalingstekens:

'Dat heb je goed gedaan,' zei de juf. 

Valt je iets op?

Wat valt je op?

Pieter zegt: 'Dat had je niet moeten doen!'

'Dat heb je goed gedaan,' zei de juf. 

Kijk maar mee!

Pieter zegt: 'Dat had je niet moeten doen!'

'Dat heb je goed gedaan,' zei de juf. 

Waar zijn de aanhalingstekens goed gebruikt?

Zin: Laten we maar gauw gaan zei mama.

1. 'Laten we maar gauw gaan,' zei mama.
2. 'Laten we maar gauw gaan zei mama.'

Waar zijn de aanhalingstekens goed gebruikt?

Zin: Hoe kan dat nou? roept ze uit.

1. 'Hoe kan dat nou?' roept ze uit.'
2. 'Hoe kan dat nou?' roept ze uit.

Wat valt je hier op als je naar het middenstuk van de zinnen kijkt?

'Laten we maar gauw gaan,' zei mama.

'Je bent net een verkeerslicht,' plaagt Noa.

'Hoe kan dat nou?' roept ze uit. 

Hoe heten de leestekens die hierboven staan?

Sleep de juiste naam naar het juiste leesteken.

aanhalingstekens

komma

punt

puntkomma

vraagteken

Ik ben de aanhalingstekens vergeten!
Schrijf de zin goed op!

De meester roept: We gaan beginnen!

Zet de 2 aanhalingstekens op de goede plek!

Mijn moeder        zegt:        Jij moet nu naar school.

Waar staan de aanhalingstekens goed?

1. Ik zei: "Ik heb geen zin."
2. Ik: "zei Ik heb geen zin."
3. 'Ik zei": Ik heb geen zin.

Waar staan de aanhalingstekens goed?

1. Bah, zei ik, "het is vies."
2. "Bah," zei ik het is vies.
3. "Bah," zei ik, "het is vies."

Waar staan de aanhalingstekens goed?

1. Het sneeuwt heel hard! "zei de juf."
2. "Het sneeuwt heel hard!" zei de juf.
3. "Het sneeuwt" heel hard! zei de juf.

In welke zin staan de aanhalingstekens goed?
Eerst goed kijken voordat je kiest!

1. "Juf Kim zei": We gaan buiten spelen.
2. Juf Kim zei: "We gaan buiten spelen".
3. Juf Kim zei: "We gaan buiten spelen."
4. "Juf Kim zei: We gaan buiten spelen."