Je wilt over 2 jaar een auto kopen die nu €13.940,- kost. Je hebt nog steeds €9.500,- gespaard. Neem aan dat de prijs van de auto over 2 jaar 10% gestegen is. Hoeveel moet je dan maandelijks opzijleggen?
Slide 4 - Question ouverte
Uitwerking
€13.940 / 100 = €139,40 x 10% = €1394,00
€13.940 + €1394,00 = €15.334,00
€15.334,00 - €9.500 = €5.834,00
€5.834,00 / 24 maanden = €243,08 per maand
Slide 5 - Diapositive
Aandeel
Obligatie
rendement is dividend
Rendement is rente
Je koopt een gedeelte van een bedrijf
Je leent geld uit aan een bedrijf of de overheid
Slide 6 - Question de remorquage
Wanneer ben je eigenaar bij huurkoop?
A
Bij levering
B
Als alle termijnen zijn betaald
C
Nooit
D
Als het contract afloopt
Slide 7 - Quiz
Stel: jij hebt 9000 euro op de bank staan. De bank geeft je 2,3 % per jaar. Hoeveel rente ontvang jij dan van de bank?
Slide 8 - Question ouverte
Uitwerking
€9.000 / 100 = €90 x 2,3% = €207
€9.000 + €207 = €9.207,00
Slide 9 - Diapositive
Welk nadeel heeft het depositosparen van de ABN-AMRO?
Slide 10 - Question ouverte
Je wilt over 2 jaar een auto kopen van €13.940,-. Je hebt nu €9.500,- gespaard. Hoeveel moet je maandelijks opzijleggen om over twee jaar die auto te kunnen kopen?
Slide 11 - Question ouverte
Uitwerking
€13.940 - €9.500 = €4.440
€4.440 / 24 maanden = €185,00 euro per maand.
Slide 12 - Diapositive
Op mijn spaarrekening staat € 100. Is dit chartaal geld of giraal geld?
A
chartaal
B
giraal
C
geen van beide
D
beide
Slide 13 - Quiz
Wat is een ander woord voor contant geld?
A
giraal geld
B
chartaal geld
Slide 14 - Quiz
Het kopen van een spijkerbroek bij de H&M is ...
A
directe ruil.
B
indirecte ruil.
Slide 15 - Quiz
Je wilt over 2 jaar een auto kopen die nu €13.940,- kost. Je hebt nog steeds €9.500,- gespaard. Neem aan dat de prijs van de auto over 2 jaar 10% gestegen is. Hoeveel moet je dan maandelijks opzijleggen?
Slide 16 - Question ouverte
Uitwerking
€13.940 / 100 = €139,40 x 10% = €1394,00
€13.940 + €1394,00 = €15.334,00
€15.334,00 - €9.500 = €5.834,00
€5.834,00 / 24 maanden = €243,08 per maand
Slide 17 - Diapositive
Wat is dividend?
Slide 18 - Question ouverte
Jan wil een auto kopen. De auto die hij wil kopen kost nu € 18.000. Hij kan dit bedrag lenen. Hij moet dan een maandbedrag van € 545 betalen voor 3 jaar. Hij kan ook sparen. Daar doet hij 3 jaar over. De verwachte prijsstijging voor auto’s is € 12% voor deze drie jaar. Hoe hoog is de rente die Jan in totaal moet betalen?
Slide 19 - Question ouverte
Uitwerking
Jan moet €545,00 per maand betalen voor 3 jaar (36 maanden)
€545,00 x 36 maanden = €19.620,00
€19.620 - €18.000 = €1620,00
Slide 20 - Diapositive
Jan wil een auto kopen. De auto die hij wil kopen kost nu € 18.000. Hij kan dit bedrag lenen. Hij moet dan een maandbedrag van € 545 betalen voor 3 jaar. Hij kan ook sparen. Daar doet hij 3 jaar over. De verwachte prijsstijging voor auto’s is € 12% voor deze drie jaar. Hoeveel kost de auto over 3 jaar?
Slide 21 - Question ouverte
Uitwerking
De prijs stijgt met 12%
€18.000 / 100% = €180 x 12% = €2.160,00
€18.000 + €2.160 = €20.160,00
Slide 22 - Diapositive
Als iemand een product koopt dat hij in termijnen betaalt, maar waarvan hij al meteen eigenaar is, noemt men dit
A
koop op afbetaling
B
financial lease
C
huurkoop
D
uitgestelde betaling
Slide 23 - Quiz
Wanneer ben je eigenaar bij leasing?
A
Bij levering
B
Als alle termijnen zijn betaald
C
Nooit
D
Als het contract afloopt
Slide 24 - Quiz
Had je in een week net zo veel kunnen verdienen met een spaarrekening?