koninkrijk der Nederlanden 4TL herhaling hoofdstuk 1

Doelen
Eind van de les moet je kunnen uitleggen
1. wat een constitutionele monarchie is.
2. Hoe werd de 1e en 2e kamer gekozen + hun invloed
3. de plus- en minpunten van Willem 1.
4. Wat Belgie te maken heeft gehad met Nederland.


1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Doelen
Eind van de les moet je kunnen uitleggen
1. wat een constitutionele monarchie is.
2. Hoe werd de 1e en 2e kamer gekozen + hun invloed
3. de plus- en minpunten van Willem 1.
4. Wat Belgie te maken heeft gehad met Nederland.


Slide 1 - Diapositive

wat weet je nog van de Franse overheersing in Nederland?

Slide 2 - Carte mentale

Slide 3 - Vidéo

1815

Landen in Europa willen voorkomen dat Frankrijk weer zo sterk wordt en creeeren een sterk land ter noorden van Frankrijk. Geef aan welke landen dat zijn.


Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Carte

Koninkrijk der Nederlanden H1

Slide 6 - Diapositive

Geef aan welke landen dat zijn.
A
Duitsland en Belgie
B
Engeland en Ierland
C
Nederland, Belgie en Luxemburg
D
Denemarken en Duitsland

Slide 7 - Quiz

Koninkrijk der Nederlanden
- Ontstaat na val Napoleon.
- Constitutionele monarchie

Slide 8 - Diapositive

Doelen
Eind van de les moet je kunnen uitleggen
1. wat een constitutionele monarchie is.
2. Hoe werd de 1e en 2e kamer gekozen + hun invloed
3. de plus- en minpunten van Willem 1.
4. Wat Belgie te maken heeft gehad met Nederland.


Slide 9 - Diapositive

Zoek op in je boek
Wie benoemt de 1e en 2e kamer?
Wat doet de 1e en 2e kamer  eigenlijk?
Waarom is Nederland niet echt een democratie?
Wat zijn ministers?

Slide 10 - Diapositive

Antwoorden
- 1e kamer wordt benoemt door de koning. 2e kamer wordt indirect gekozen via de provinciale staten. 
-  wetten maken
- Alleen rijke mannen zatten in de 1e en de 2e kamer.
- Dienaren van de koning/ helpen regeren/ besluiten uitvoeren.


Slide 11 - Diapositive

 Nederland krijgt een koning= monarchie
Koning Willem I
Eerste koning van Nederland

Slide 12 - Diapositive

Filmpje met vragen
1. Noteer alle positieve ontwikkelingen waar Willem 1 voor heeft gezorgd.
2. Wat zijn de minder positieve ontwikkelingen volgens de Belgen waar Willem 1 voor heeft gezorgd?

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

minpunten Willem 1

Slide 15 - Carte mentale

vragen maken
maak vraag 1 t/m 5 in stilte

Slide 16 - Diapositive

les 2

Slide 17 - Diapositive

Doelen
- Je kan aan het eind van de les uitleggen:
1. waarom er in 1848 een nieuwe grondwet kwam 
2.De wijzigingen in de grondwet.

Slide 18 - Diapositive

De leider van Nederland voor Willem 1 was...

Slide 19 - Question ouverte

Europa wilde dat er een sterk land ter noorden van Frankrijk kwam, omdat...

Slide 20 - Question ouverte

Noem 1 positief en 1 negatief punt van Willem 1

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive

Wat is het gevolg van het bestuur van Willem 1 op België?

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Vidéo

Wat is het parlement?
A
de eerste en tweede kamer samen
B
het kabinet
C
de overheid
D
alle ambtenaren in Nederland

Slide 25 - Quiz

Wat weet je al?
Beantwoord de volgende vragen!

Slide 26 - Diapositive

Wie heeft de macht in een democratie?
A
de regering
B
de overheid
C
de dictator
D
het volk

Slide 27 - Quiz

Wanneer werd Nederland het Koninkrijk der Nederlanden?
A
1800
B
1820
C
1815
D
1825

Slide 28 - Quiz

Koning Willem I was onschendbaar.
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quiz

Thorbecke was een:
A
Communist
B
Socialist
C
Man van adel
D
Liberaal

Slide 30 - Quiz

Ministeriële verantwoordelijkheid =
A
De minister is verantwoordelijk voor zichzelf
B
De minister moet verantwoording afleggen aan de koning
C
De minister moet verantwoording afleggen aan het parlement
D
De minister moet verantwoording afleggen aan de minister-president

Slide 31 - Quiz

Nieuw in de grondwet van 1848 was:
A
Censuskiesrecht
B
Algemeen kiesrecht
C
De regering is de hoogste macht
D
Recht op onderwijs

Slide 32 - Quiz

Doelen
- Je kan aan het eind van de les uitleggen:
1. waarom er in 1848 een nieuwe grondwet kwam 
2.De wijzigingen in de grondwet.

Slide 33 - Diapositive

Koning Willem 2 wordt bang
waarom?

Slide 34 - Diapositive

vragen filmpje tot 3.30

- Let goed het filmpje geeft eerst een korte herhaling wat we al besproken hebben. Snap je het allemaal wat er wordt gezegd?


- Waarom liet Willem 2 een nieuwe grondwet maken?

- Wie schreef de nieuwe grondwet?

-Noteer alle wijzigingen in de grondwet van 1848.

Slide 35 - Diapositive

pluspunten Willem 1

Slide 36 - Carte mentale

Slide 37 - Vidéo

Waarom wordt Willem 2 bang?

Slide 38 - Question ouverte

Grondwet 1848
Thorbecke schrijft een nieuwe grondwet.

Liberaal

koning Willem 2 geeft toe uit angst afgezet te worden. 

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Diapositive

In de grondwet staat dat de koning onschendbaar is. Welke zin hieronder gaat daarover?
A
De koning heeft het recht om wetten te maken
B
De koning kan alleen door de Tweede Kamer ontslagen worden
C
De koning maakt deel uit van het parlement
D
De koning valt onder de ministeriële verantwoordelijkheid

Slide 46 - Quiz

Slide 47 - Vidéo

Slide 48 - Vidéo

Slide 49 - Vidéo