Grondwetswijziging van 1848

Situatie in NL 1815
  • Nl wordt een koninkrijk: koning Willem I

Staatsinrichting:

  • Koning = staatshoofd + regeringsleider
  • Minister = dienaar van de koning, de koning kon hem ontslaan
  • Parlement weinig macht
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Situatie in NL 1815
  • Nl wordt een koninkrijk: koning Willem I

Staatsinrichting:

  • Koning = staatshoofd + regeringsleider
  • Minister = dienaar van de koning, de koning kon hem ontslaan
  • Parlement weinig macht

Slide 1 - Diapositive


Revolutiejaar 
1848



  • De ‘erfgenamen van de Franse Revolutie’, de Liberalen, komen tot de conclusie: "Alles is weer hetzelfde als vóór de Franse Revolutie!"
  • Overal zitten er weer koningen op de Europese tronen en ondanks 'een grondwet' is er maar weinig democratie.

Slide 2 - Diapositive


Paniek bij de vorsten
in heel Europa!




Ook in Den Haag...
...koning Willem II wordt 'in één nacht' liberaal

Slide 3 - Diapositive

Conservatief vs. liberaal
  • Koning Willem II wilde het bestuur houden zoals het was = conservatief 
  • Hij wilde weinig inspraak voor het volk

Slide 4 - Diapositive

Conservatief vs. liberaal
  • Rijke burgers vinden zichzelf even slim en rijk als de koning
  •  Burgers betalen belasting en willen ook meebeslissen over besteding

Slide 5 - Diapositive

Conservatief vs. liberaal
  • In Europa breken liberale revoluties uit
  • liberaal = voor vrijheid
  • Willem II vreest zijn macht te verliezen
  •  Willem II beslist tot een grondwet met minder macht voor de koning

Slide 6 - Diapositive

Thorbecke
  • De leider van de Nederlandse Liberalen: Johan Rudolf Thorbecke krijgt de opdracht een nieuwe grondwet te maken.


Slide 7 - Diapositive

1848 Grondwet -> Wat veranderde er?
  • Niet de Koning, maar ministers zijn verantwoordelijk voor het beleid van de regering(=Ministeriële verantwoordelijkheid en de koning is onschendbaar)
  • De Tweede Kamer wordt direct verkozen en mag wetten aanpassen.
  • Invoering van de vrijheid van onderwijs, vrijheid van meningsuiting, vrijheid van drukpers, en vrijheid van vereniging en vergadering. (censuskiesrecht /Parlement wordt de hoogste macht: wetgevende + controlerende bevoegdheden).

Slide 8 - Diapositive

Gevolgen (1)
Veranderingen

  1. Koning is onschendbaar
  2. Ministeriële verantwoordelijkheid
Dit betekent: de ministers zijn verantwoordelijk voor de daden van de regering (ook: voor de daden van de koning)

Slide 9 - Diapositive

Gevolgen (2)
  • Parlementaire democratie (=parlement heeft het laatste woord)

  • Constitutionele monarchie (=koning moet zich aan de grondwet houden)

  • Verandering van het parlementaire stelsel ("Hoe wordt het parlement gekozen?", "Wie heeft welke macht?")

Slide 10 - Diapositive


Hoe zag het bestuur 
van Nederland er 
vanaf 1848* uit?










*de meeste onderdelen zijn vandaag nog steeds geldig


Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Na 1848:

Nederland is een constitutionele monarchie (koninkrijk met grondwet)

Koning is onschendbaar

Ministeriële verantwoordelijkheid



Het parlement (1e en 2e kamer) heeft sinds 1848 een grote invloed op het bestuur van het land. Maar let op!

Niet iedereen mocht stemmen!

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Slide 29 - Vidéo

Een ander woord voor constitutie is:
A
Koning
B
Grondwet
C
Republiek
D
Parlement

Slide 30 - Quiz

In 1848 zijn dit de belangrijkste namen:
A
Willem I - Thorbecke
B
Willem II - Willem I
C
Willem II - Thorbecke
D
Willem III - Thorbecke

Slide 31 - Quiz

1848 wordt ook wel het ...jaar genoemd.

Slide 32 - Question ouverte

Wie mogen er in 1848 stemmen?
A
Mannen
B
Rijke mannen en vrouwen
C
Mannen die voldoende belasting betalen
D
Niemand

Slide 33 - Quiz

Ministeriële verantwoordelijkheid betekent:
A
Ministers kunnen niet vervolgd worden
B
Ministers zijn verantwoordelijk voor goed bestuur
C
Ministers hebben geen invloed
D
Ministers zijn verantwoordelijk voor de koning

Slide 34 - Quiz

Een land zonder koning(in) is een:
A
Monarchie
B
Republiek
C
Dictatuur
D
Staat

Slide 35 - Quiz

Koninkrijk met een grondwet is:
A
Parlementaire democratie
B
Constitutionele monarchie

Slide 36 - Quiz

Wie had de meeste macht voor 1848?
A
De koning
B
Het parlement
C
Provinciale Staten
D
De ministers

Slide 37 - Quiz

Wie had de meeste macht na 1848?
A
De koning
B
Het parlement
C
Provinciale Staten
D
De ministers

Slide 38 - Quiz

Het parlement bestaat uit:
A
De eerste en tweede kamer
B
De ministers en de koning
C
De regering
D
De koning

Slide 39 - Quiz