Persoonsvorm tegenwoordige tijd NN H4/taalverzorging

Werkwoorden
Hoe schrijf je de ik-vorm
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Werkwoorden
Hoe schrijf je de ik-vorm

Slide 1 - Diapositive

2

Slide 2 - Vidéo

00:00
Wat zijn werkwoorden?

Opdracht: Welke werkwoorden zie jij in deze video?
A
Doe-woorden
B
Woorden over mensen, dieren, dingen

Slide 3 - Quiz

01:41
Noem één werkwoord die je hebt gezien.

Slide 4 - Carte mentale

Hoe schrijf je de ik-vorm 
Stap 1. Wat is het hele werkwoord? b.v. worden
Stap 2. Haal de 'en' van het hele werkwoord. dus worden

Let op 1: Verdubbel de klinker, bij een lange klank. bv. lopen = loop
Let op 2: Haal de medeklinker weg bij korte klank bv. bukken = buk
Let op 3: V > F  en Z > S bv. beloven = beloof en reizen = reis 

Slide 5 - Diapositive

Wat is de ik-vorm van het werkwoord
beloven

A
Ik beloov
B
Ik beloof
C
Ik belof
D
Ik belov

Slide 6 - Quiz

Wat is de ik-vorm van het werkwoord
REIZEN

A
Ik reiz
B
Ik reist
C
Ik reis
D
Ik reizt

Slide 7 - Quiz

Wat is de ik-vorm van het werkwoord
TIKKEN

A
Ik TIK
B
Ik TIKK
C
Ik TIKT
D
Ik TIEK

Slide 8 - Quiz

[worden] jij-vorm
[…] jij nooit kwaad op je broer?
A
word
B
wordt

Slide 9 - Quiz

Welke zin is de jij-vorm GOED geschreven.
A
Jij vliegt naar de regenboog.
B
Vliegt jij naar de regenboog?

Slide 10 - Quiz

https://dashboard.blooket.com/set/6201829e1f0ec7b428004da1

Slide 11 - Diapositive