werkwoordspelling NN H1-H6 les 4
Vragen over de lesstof beantwoorden en daarna zelf kiezen aan welk hoofdstuk ik wil werken, ervaar ik als:
timer
0:20
A
prettig
B
vervelend
C
niets bijzonders
D
geen van de overige drie antwoorden
1 / 22
La durée de la leçon est: 40 minÉléments de cette leçon
Vragen over de lesstof beantwoorden en daarna zelf kiezen aan welk hoofdstuk ik wil werken, ervaar ik als:
timer
0:20
A
prettig
B
vervelend
C
niets bijzonders
D
geen van de overige drie antwoorden
Slide 1 - Quiz
Als je bij de vorige vraag D hebt ingevuld, noteer hier dan jouw ervaring.
Slide 2 - Question ouverte
Het werken met kleinere groepjes online, zoals vorige week bij het maken van een vraag, ervaar ik als:
timer
0:20
A
prettig
B
vervelend
C
niets bijzonders
D
geen van de overige drie antwoorden
Slide 3 - Quiz
Als je bij de vorige vraag D hebt ingevuld, noteer hier dan jouw ervaring.
Slide 4 - Question ouverte
Sleep de spellingonderdelen die je beheerst naar groen, waarover je twijfelt naar oranje, waarvan je niets begrijpt naar rood
1: gebiedende wijs
2: vervoeging Engelse werkwoorden
3: lastige werkwoordsvormen -d of -dt?
4: meer lastige werkwoordsvormen
5: pv in samengestelde zinnen
pvtt of voltooid deelwoord?
Slide 5 - Question de remorquage
Welk(e) woord(en) kom(t)(en) er in je op als je nadenkt over de online lessen Nederlands?
Slide 6 - Carte mentale
timer
0:20
Welk cijfer (schaal 1-10) geef je de online lessen Nederlands?
Slide 7 - Carte mentale
Welke tips heb je voor mij om de online lessen Nederlands te verbeteren?
Slide 8 - Carte mentale
Welke goede dingen moet ik voor de online lessen Nederlands behouden?
Slide 9 - Carte mentale
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Vervoeging Engelse werkwoorden
Kies de juiste schrijfwijze:
Kies de juiste schrijfwijze:
A
Ik ben door het ongeluk gebrainwasht.
B
Ik ben door het ongeluk gebrainwashet.
C
Ik ben door het ongeluk gebrainwashd.
D
Ik ben door het ongeluk gebrainwashed.
Slide 15 - Quiz
Lastige werkwoordsvormen -d of -dt?
Kies de juiste schrijfwijze.
Kies de juiste schrijfwijze.
A
De biologische boer verkloot zijn vlees van twee jarige koeien.
B
De biologische boer verkoopdt zijn vlees van twee jarige koeien.
C
De biologische boer verkoopt zijn vlees van twee jarige koeien.
D
De biologische boer verkocht zijn vlees van twee jarige koeien.
Slide 16 - Quiz
Meer lastige werkwoordsvormen. Kies de juiste schrijfwijze.
A
Hebben zij gisteren dat hondje gered?
B
Hebben zij gisteren dat hondje geredt?
C
Hebben zij gisteren dat hondje geret?
D
Hebben zij gisteren dat hondje geretd?
Slide 17 - Quiz
Meer lastige werkwoordsvormen. Kies de juiste schrijfwijze.
A
Hij was in het donkere bos verdwaaldt.
B
Hij was in het donkere bos verdwaalt.
C
Hij was in het donkere bos verdwaald.
D
Hij was in het donkere bos verdwaalden.
Slide 18 - Quiz
Persoonsvorm in samengestelde zinnen.
Henk eet chips, omdat hij dat heel erg lekker vind.
Henk eet chips, omdat hij dat heel erg lekker vind.
A
De zin heeft één persoonsvorm.
B
De zin heeft twee persoonsvormen.
C
De zin heeft drie persoonsvormen.
D
De zin heeft vier persoonsvormen.
Slide 19 - Quiz
pv tt of volt. deelwoord?
Kies de juiste schrijfwijze:
Kies de juiste schrijfwijze:
A
De dief heeft de winkel beroofd, zal hij nu veroordeelt worden?
B
De dief heeft de winkel berooft, zal hij nu veroordeelt worden?
C
De dief heeft de winkel beroofd, zal hij nu veroordeeld worden?
D
De dief heeft de winkel berooft, zal hij nu veroordeeld worden?
