Bijvoegelijk naamwoord + bijwoord

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

Bijvoegelijk naamwoord & bijwoord

Aan het einde van de les kan je:

• vertellen wat een bijvoeglijk naamwoord is;
  
  
•  vertellen wat een bijwoord is;
  
  
• een bijvoeglijk naamwoord/bijwoord kunnen toepassen in een Engelstalige zin.

Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord in deze zin:
The man drove in an old car.

Welk woord is het bijwoord in deze zin:
The man quickly jumped away from the car.

Bijvoeglijk naamwoord

• Een bijvoeglijk naamwoord (adjective) zegt iets over een mens, plant, dier of ding (zelfstandig naamwoord). 
• Vaak gaat dit om uiterlijk of gedrag

I don't like the red skittles. 

The old man was dancing on the street.

Voorbeelden

1. That's a sweet cat.
   
   
2. This flower is real.
   
   
3. Lisa is a funny girl. 
   
   
4. The weather is nice.

Zoek het bijvoeglijk naamwoord:
Wow! Take a look at those dark clouds. It will rain soon!

1. Take
2. dark
3. clouds
4. soon

Zoek het bijvoeglijk naamwoord:
Nobody likes the grumpy teacher!

1. nobody
2. likes
3. grumpy
4. teacher

Zoek het bijvoeglijk naamwoord:
I am in love with my best friend.

1. love
2. friend
3. my
4. best

Bijwoorden

• Een bijwoord (adverb) zegt iets over een werkwoord.
  Je kan dan vragen: Hoe doet iemand iets?
  
  Voorbeeld: My father walks slowly.
  Voorbeeld: Our teacher talks clearly.
  
• Een bijwoord kan ook iets zeggen over een bijvoeglijk naamwoord. 
  Je kan dan vragen: Hoe sterk, lief, enz is iemand?
  
  Voorbeeld: My father is a incredibly strong man.

Bijwoorden

• Een bijwoord herken je vaak aan de letters - LY aan het einde van een woord.

loud         - loudly
silent       - silently

sad           - sadly

Voorbeelden

1. He is walking quickly.
   
   
2. My mother is an extremely terrible driver.
   
   
3. The bald man angrily hit the wall with his fist.
   
   
4. My sister sings beautifully. 

Zoek het bijwoord:
She is an extremely nice girl

1. she
2. extremely
3. nice
4. girl

Zoek het bijwoord:
Dave! I need your help! Come quickly!

1. need
2. come
3. quickly
4. help

Zoek het bijwoord:
We get paid very badly.

1. We
2. paid
3. very
4. badly

Zoek het bijwoord:
This is taking forever. The teacher always talks so slowly!

1. taking
2. forever
3. talks
4. slowly

Samenvatting

Huiswerk

Maken:

Opdracht 

1 tot en met 7 van 5.4

Leren:
Woordenlijst 5.2, 5.3 en 5.4