Les 8 Injecteren

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Les 4

wat gaan we doen vandaag?

kwartetten

injecteren theorie herhalen

oefenen met injecteren

aan de opdracht werken

wat weet je nog over de regels van medicatieveiligheid

Wie schrijft medicatie voor?

1. Verpleegkundige
2. Arts
3. Homeopaat
4. Apothekers-ass.

In de .......... is bepaald welke beroepsbeoefenaren bevoegd zijn om recepten voor geneesmiddelen te schrijven.

1. WGBO
2. Wkkgz
3. Wet BIG
4. ZVW

Injecteren is een:

1. Risicovolle handeling
2. Voorbehouden handeling

Bekwaamheid voor het injecteren van insuline houdt in:

1. Dat je een verpleegkundig diploma hebt.
2. Dat je een scholing over injecteren van insuline hebt gevolgd.
3. De injectie volgens protocol uitvoeren.
4. Een bevoegdheid van de arts tot handelen hebt gekregen.

Een verpleegkundige die een medicatiefout maakt, met de dood van een cliënt als gevolg, valt onder..

1. Civielrecht
2. Tuchtrecht
3. Bestuursrecht
4. Strafrecht

Regel van 5?

....................is de naam die aan een middel wordt gegeven als het voor het eerst wordt ontwikkeld.

1. Chemische naam
2. Merknaam
3. Generieke naam
4. Bijnaam

Enterale toediening is de toediening van voedsel of geneesmiddelen via het menselijke maagdarmkanaal.

1. Waar
2. Niet waar

Het toedienen van medicatie via een infuus valt onder:

1. Enterale toediening
2. Parenterale toediening
3. Spinale toediening
4. Intramusculaire toediening

Bij subcutaan injecteren, dan injecteer je in .......

1. De spier
2. De huid
3. Een ader
4. Het onderhuidsvetweefsel

Bij intramusculair injecteren, dan injecteer je in .......

1. De spier
2. De huid
3. Een ader
4. Het onderhuidsbindweefsel.

Welke techniek kun je het best toepassen wanneer je een subcutane injectie moet toedienen aan een oudere, magere zorgvrager?

1. die injecteer je intra musculair
2. Huidplooitechniek
3. Loodrechttechniek

Wat is het gevaar bij een te diep uitgevoerde intramusculaire injectie?

1. Het geeft een verhoogde kans op plaatselijke bloedingen.
2. Dit is pijnlijk voor de zorgvrager.
3. De medicatie komt in het onderhuidsvetweefsel en werkt niet goed.

Leerdoelen les 8

De student:

• kent de verschillende vormen van injecteren.
• beschrijft algemene aandachtspunten bij injecteren.
• heeft kennis van de materialen die je nodig hebt voor injecteren.
• kan de injecties klaarmaken volgens protocol.
• kent de toedieningsplaatsen en de verschillende technieken van injecteren.
• kan enkele complicaties van injecteren bij de zorgvrager benoemen.

Wat weet je nog van de VTH les injecteren?

Klaarmaken van een injectie; stappenplan

1. Controleren van de medicatieopdracht.

2. Invullen van het toedienetiket.

3. Berekenen van de benodigde hoeveelheden.

4. Nemen van hygienische maatregelen.

5. Verzamelen en klaarleggen van de benodigde materialen.

6. Klaarmaken van het geneesmiddel. (volgens protocol, farmacotherapeutischkompas)

7. Paraferen van het toedienetiket.

8. Laten controleren en paraferen door een tweede persoon.

BBB- plaatsen: bovenste buitenste middenstuk van het bovenbeen en

bovenste buitenste bilkwadrant.

Deltaspier arm.

Losse weefsel buikwand.

Toedieningswijzen

Subcutane injectie                                                                                    Intramusculaire injectie

Huidplooitechniek:                                                                                    Rangeertechniek (Z-techniek)

Naald snel inbrengen                                                                               Huid straktrekken, naald

hoek van 45-60 graden                                                                           loodrecht in de spier, naald               

Langere naalden.                                                                                        terugtrekken, huid loslaten.

Loodrechttechniek:

Naald snel inbrengen

Korte naald.

let op!!!

bij een intra musculaire injectie verwijder je altijd de luchtbel!!!!!

we gaan oefenen in drietallen

pak allemaal het protocol erbij!

Einde
Evaluatie van de les

😒🙁😐🙂😃