Herhaling woorden grammatica zinnen chapitre 4

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Oefenen met de stof chp 4

Herhaling woorden

Wat is de vertaling van:
de grens

1. sur mesure
2. la superficie
3. la frontière

Wat is de vertaling van:
een meer

1. un lac
2. une chasse
3. une glace

Wat is de vertaling van:
le vol

1. de diefstal
2. de slachtoffer
3. de verdachte

Wat is de vertaling van:
aantrekken

1. attirer
2. attacher
3. accrocher

Wat is de vertaling van:
de meerderheid

Wat is de vertaling van:
de stok

Wat is de vertaling van:
het doel

Wat is de vertaling van:
verreweg

Herhaling TOUT

Het onbepaald voornaamwoord TOUT kan ook zelfstandig gebruikt worden?

1. vrai
2. faux

Wat betekent het woord alles in het Frans?

1. tous
2. tout
3. tout le monde
4. tout le

Vul het juiste onbepaald voornaamwoord TOUT toe:
......mes copains

1. tout
2. toute
3. tous
4. toutes

Vul het juiste onbepaald voornaamwoord TOUT toe:
Elle voit......

1. tout
2. toute
3. tous
4. toutes

Vul het juiste onbepaald voornaamwoord TOUT toe:
Ils sont......là.

1. tout
2. toute
3. tous
4. toutes

Vul het juiste onbepaald voornaamwoord TOUT toe:
......la Hollande

1. tout
2. toute
3. tous
4. toutes

Het pers. vnwd met nadruk

Vul het juiste pers. vnwd met nadruk toe:
......, je travaille.

1. Moi
2. Toi
3. Lui
4. Eux

Vul het juiste pers. vnwd met nadruk toe:
......, elles travaillent.

1. Moi
2. Toi
3. Lui
4. Elles

Vul het juiste pers. vnwd met nadruk toe:
......, il travaille.

1. Moi
2. Toi
3. Lui
4. Elles

Werkwoorden courir en rire

Kies de juiste vorm van courir:
courir - futur

1. elles ont couru
2. elles courront
3. elles couront

Kies de juiste vorm van courir:
courir - passé composé

1. elles ont couru
2. elles courront
3. elles couront

Kies de juiste vorm van courir:
courir - conditionnel

1. elles couraient
2. elles courraient
3. elles couront

Vertaal:
ik zal lachen

Vertaal:
jij zou lachen

Vertaal:
ik ren

Vertaal:
ik rende

Het pers.vnmw lv/mv

Vervang lv of mw door een pers. voornaamwoord:
Tu déteste ces émissions?

1. le
2. la
3. l´
4. les

Vervang lv of mw door een pers. voornaamwoord:
Elle prend le train.

1. le
2. la
3. l´
4. les

Vervang lv of mw door een pers. voornaamwoord:
Elle téléphone à sa mère.

1. le
2. la
3. lui
4. leur

Vervang lv of mw door een pers. voornaamwoord:
Elle téléphone à ses parents.

1. le
2. les
3. lui
4. leur

Wat is de plaats van de pers. vnwd in een zin?

1. achter het hele werkwoord
2. voor het hele werkwoord
3. voor de persoonsvorm
4. achter de persoonsvorm

Geef een antwoord met een persoonlijk voornaamwoord.
Tu as eu un livre pour Noël? Oui, ...

Geef een antwoord met een persoonlijk voornaamwoord.
Vous allez acheter des fleurs? Non, ...

Geef een antwoord met een persoonlijk voornaamwoord.
Elle téléphone à sa mère? Oui, ...

Herhaling zinnen

Vertaal de volgende zinnen:
Wat doe je voor sport?

Vertaal de volgende zinnen:
Van welke club ben je lid?

Vertaal de volgende zinnen:
Ik speel ieder dag tennis.

Vertaal de volgende zinnen:
Ik (m) was teleurgesteld in de wedstrijd.

Vertaal de volgende zinnen:
Het is een onregept gebied.

Vertaal de volgende zinnen:
Men vindt er een dikke laag sneeuw.

Welk cijfer ga je halen voor de eindtoets?

010

Veel succes in de toetsweek!