Bevolking en ruimte

Bevolking en ruimte
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Bevolking en ruimte

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je al over bevolking en ruimte?

Slide 2 - Question ouverte

Bevolkingsdichtheid
Hoeveel mensen er zijn op een vierkante kilometer.
Nederland is op het algemeen dichtbevolkt,
Er zijn ook dunbevolkte delen in Nederland.

Slide 3 - Diapositive

Waar in Nederland wonen in 2009 de meeste mensen?
A
noorden (bovenin van Nederland)
B
zuid ( onderin van Nederland)
C
oost (rechts van Nederland)
D
west (links van Nederland)

Slide 4 - Quiz

Dichtbevolkt 
Dunbevolkt

Slide 5 - Diapositive

Is IJsselstein Dichtbevolkt of dunbevolkt?
IJsselstein is dunbevolkt
IJsselstein is dichtbevolkt

Slide 6 - Sondage

IJsselstein is dichtbevolkt:

- Stad

- Huizen staan erg dicht op elkaar

- 34 160 inwoners (2019)

Slide 7 - Diapositive

Waarom wonen er veel mensen in de stad?
- Er is veel meer werk in de steden
- Jongeren vertrekken naar steden voor levendigheid
- Er zijn meer voorzieningen in een stad ( Winkels, restaurants en uitjes).
- Migranten komen naar de steden toe.

Slide 8 - Diapositive

Waar zou jezelf willen wonen?

Slide 9 - Question ouverte

Platteland
Op het platteland hebben we last van vergrijzing:
- Jongeren gaan naar de stad
- Ze krijgen later een gezin
- Vaak blijven deze kinderen
 ook in een stad wonen

Slide 10 - Diapositive

wat betekend geboorteoverschot denken jullie?

Slide 11 - Question ouverte

Geboorte overschot

- Meer mensen worden geboren dan er sterven.

Slide 12 - Diapositive

Sterfteoverschot
- Als er meer mensen sterven dan er mensen worden geboren

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Waarom is er vergrijzing?
A
ouderen zijn het liefste op zichzelf
B
steeds meer mensen worden sneller grijs
C
ouderen wonen het liefste op het platteland
D
Jongeren vertrekken naar steden

Slide 15 - Quiz

Er worden meer mensen geboren dan dat er sterven, waar spreek je dan over?
A
Sterfteoverschot
B
Geboorteoverschot
C
Sterftecijfer
D
Bevolkingsgroei

Slide 16 - Quiz

Bevolkingsdichtheid is?
A
Hoeveel mensen er zijn op een vierkante km
B
Hoeveel mensen er geboren worden
C
Hoeveel mensen er in de wijk wonen
D
Hoeveel mensen er verhuizen

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive