W27 3B PIE De meterkast.

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
Middelbare school

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de onderdelen naar de juiste plaats in de meterkast.
Zekering
Aardlekschakelaar
kWh-meter

Slide 3 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt er bedoeld met aardlek?
A
Een schakelaar die stroom uitschakelt
B
Een stop in de meterkast
C
De elektriciteitsmeter in de meterkast.
D
De aarde is lek

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij kortsluiting gaat in de meterkast een alarm af.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de meterkast zitten zekeringen.
Wat is het symbool van een zekering?

A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meest geschikte blusmiddel voor een brandende stoppenkast (meterkast)?
A
Water
B
Poederblusser
C
Koolstofdioxide blusser
D
Branddeken

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de meterkast gaat de smelt-veiligheid van groep 2 kapot.
Hierdoor wordt:
A
alleen de spanning op het defecte toestel in groep 2 uitgeschakeld.
B
de spanning op alle toestellen in groep 2 uitgeschakeld.
C
de spanning op alle groepen in de meterkast uitgeschakeld.
D
alle toestellen in groep 2 ingeschakeld.

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de meterkast zitten verschillende dingen voor de veiligheid.
Een ding kun je gebruiken om de spanning van één groep te halen. Wat is hiervan de naam?
A
aardlekschakelaar
B
hoofdschakelaar
C
de zekering
D
de kilowattuur meter

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar zorgt een meterkast/ installatie automaat voor ?
A
dat de stroomsterkte op de spanningspron niet te hoog wordt
B
dat we geen hoge factuur thuis krijgen
C
meterkasten zorgen voor kortsluitingen

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de meterkast hangt een meter om de verbruikte elektrische energie te meten.
Welke eenheid wordt gebruikt voor het meten van elektrische energie?
A
Volt
B
Watt
C
kilo-watt
D
kilo-watt-uur

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Emma heeft foto’s gemaakt van de kilowatt-uur-meter in de meterkast.
De linker foto geeft de meterstand aan op het begin van de maand.
De rechter foto geeft de stand aan op het einde van de maand.
Hoeveel energie is er die maand bij Emma thuis verbruikt?
A
251 404 kWh
B
25 140,4 kWh
C
4270 kWh
D
427 kWh

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Neem de meterstand op van de elektriciteitsmeter aan het begin en het einde van de week. Bereken de kosten van het gebruikte vermogen als 1KW/h O,25 eurocent kost.

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

brand door
meet het stroonverbruik
ander woord voor zekering
heet worden en smelten
hier wordt de stroom verdeeld
3. de meterkast
2. het doorbranden
1. de stop
4. de elektriciteitsmeter
5. de zekering

Slide 14 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Links staan onderdelen van de meterkast. Rechts staan beschrijvingen wat deze onderdelen doen.
Sleep het woord naar de goede beschrijving
onderdeel
functie
Meet hoeveel elektriciteit je thuis gebruikt
Schakelt de stroom uit als er een 'lek' is in je huis
Schakelt uit als er teveel apparaten tegelijk aan staan
Aardlekschakelaar
kilowattuur-meter
zekering

Slide 15 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

THUIS
Je gaat thuis opzoek naar de watermeter. Je noteert twee keer de stand van de watermeter, met een week ertussen. Bereken hoeveel water jullie verbruikt hebben in 1 week. 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Laat hier onder in een berekening zien, hoeveel water je hebt verbruikt.

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je nog over aarding in de meterkast?

Slide 18 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

A is een....
A
Gasmeter
B
Elektriciteitsmeter
C
Watermeter

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op de gasmeter staat aangegeven hoeveel aardgas er is verbruikt. In welke eenheid is dit?
A
J
B
kWh
C
m3
D
m

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem alle aansluitingen die je tegen kan komen in de meterkast.

Slide 21 - Carte mentale

Internet aansluiting.
Tv aansluiting 
gas
water
elektriciteit
Wat is een ander woord voor netwerkkabel
A
UTP
B
TIU
C
Gewoon netwerkkabel
D
CAT

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

UTP
GLASVEZEL
COAX

Slide 23 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Dean wil een netwerk-kabel trekken vanuit de meterkast naar zijn kamer. De afstand bedraagt 792 centimeter. Hoeveel meter kabel is dit?
A
79,2 meter
B
792 meter
C
7,92 meter
D
7920 meter

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions