06-05 t/m 15-05 3VWO Duits

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Programm

Rückblick

• 7/2-regel naamvallen
  

Oefenen

• voorbeelden toepassen mondeling
  

Voorzetsels

• verschillen en nuances in het Duits
  

Rückblick

Keuzevoorzetsels

7/2-regel

Keuzevoorzetsels

Jullie weten dat er voorzetsels zijn die een derde naamval krijgen en voorzetsel met een vierde naamval. We gaan hier nog een groep aan toevoegen.

 

DATIV (3e naamval)

je krijgt een antwoord op de vraag : wo? (=waar)

                                                   wann?(=wanneer)

ERGENS ZIJN = BEVINDEN

voorbeeld

Er steht vor d... Tür(v).

waar staat hij? "voor de deur" dus DATIV

Er steht vor der Tür.

Akkusativ (4e naamval)

je krijgt een antwoord op de vraag: wohin?(=waarheen)

ERGENS KOMEN = BEWEGING

voorbeeld

Er springt in d... Wasser(o).

waarheen? springt hij "in het water" dus Akkusativ

Er springt in das Wasser.

7/2 regel

Wo? Wann? Wohin?=geen antwoord?

7 =an, hinter, neben , vor, unter, zwischen, in --> 3e naamval

2 = auf, über--> 4e naamval

Ich warte auf meine Mutter.

Der Vater ist stolz auf seinen Sohn.

Er weiß sehr viel über mich. 

 

LET OP! Alleen als het én geen beweging én geen zich bevinden is!

Das Buch ist hinter d.. Schrank (m) gefallen.

Der Hund legte sich unter d.. Stuhl (m).

der Hund liegt unter d... Stuhl (m).

Der Torwart stand zu weit vor d... Tor (o).

Wir freuen uns auf d.. Besuch (m).

Die Schüler sprechen über d.. neue Deutschlehrerin (v).

Voorzetsels en betekenis: naar

Ich fahre nach Berlin

Ich biege nach links ab

Ich fragte nach deiner Schwester

Ich fahre in die Schweiz

Ich gehe in die Disko

Wir gehen zu den Eltern

Wir gehen zum Bahnhof

Kan jij met behulp van deze zinnen de regel formuleren?

Voorzetsels en betekenis: naar

Ich fahre nach Berlin

Ich biege nach links ab

Ich fragte nach ...

Ich fahre in die Schweiz

Ich gehe in die Disko

Wir gehen zu den Eltern

Wir gehen zum Bahnhof

voor steden en landen

voor 'links' en 'rechts'

naar zonder richting

landen met een lidwoord

naar(binnengaan)

in alle overige gevallen

Voorzetsels en betekenis: voor

Der Wagen steht vor dem Haus

Ich kam vor meinem Bruder an

Sie hat das für mich gemacht

De Schnitzel ist für den Mann

Kan jij met behulp van deze zinnen de regel formuleren?

Voorzetsels en betekenis: voor

Der Wagen steht vor dem Haus

Ich kam vor meinem Bruder an

Sie hat das für mich gemacht

De Schnitzel ist für den Mann

aanduiding van plaats of tijd

voor iets of iemand

Voorzetsels en betekenis: bij

Sie setzte sich zu mir

Sie sitzt bei mir

Ich bin bei dem Haus

Kan jij met behulp van deze zinnen de regel formuleren?

Voorzetsels en betekenis: bij

Sie setzte sich zu mir

Sie sitzt bei mir

Ich bin  dem Haus

als het om een beweging gaat

In alle andere gevallen 

Voorzetsels en betekenis: door

Er wurde von der Polizei verhaftet.

Wir reisen durch das Land

Kan jij met behulp van deze zinnen de regel formuleren?

Voorzetsels en betekenis: door

Er wurde von der Polizei verhaftet

Wir reisen durch das Land

in passieve/ lijdende zinnen

in alle andere gevallen

Voorzetsels en betekenis: tot

Fahren Sie bis zu der Kreuzung

Ich bleibe hier bis zum 31. Mai

Bis Morgen

Bis nächste Woche

Kan jij met behulp van deze zinnen de regel formuleren?

Voorzetsels en betekenis: tot

Fahren Sie bis zu der Kreuzung

Ich bleibe hier bis zum 31. Mai

Bis Morgen

Bis nächste Woche

als een woord uit der-/ein-groep volgt

in alle andere gevallen

Voorzetsels en betekenis: op

An Tagen wie diesen

Am Dienstag

Am 31. Mai

Ich stelle die Teller auf den Tisch

Die Teller stehen auf dem Tisch

Kan jij met behulp van deze zinnen de regel formuleren?

Voorzetsels en betekenis: op

An Tagen wie diesen

Am Dienstag

Am 31. Mai

Ich stelle die Teller auf den Tisch

Die Teller stehen auf dem Tisch

bij dagen

in de overige gevallen

Voorzetsels en betekenis: over

In einem Monat ist alles vorbei

In drei Stunden ich wieder da

Was sagt er über mich?

Der Boeing fliegt über das Meer

Kan jij met behulp van deze zinnen de regel formuleren?

Voorzetsels en betekenis: over

In einem Monat ist alles vorbei

In drei Stunden ich wieder da

Was sagt er über mich?

Der Boeing fliegt über das Meer

bij tijdsbepalingen

in de overige gevallen

Voorzetsels en betekenis: langs

Wir fuhren den Kanal entlang

Wir fuhren an der Schule vorbei

Kan jij met behulp van deze zinnen de regel formuleren?

Voorzetsels en betekenis: langs

Wir fuhren den Kanal entlang

Wir fuhren an der Schule vorbei

bij de betekenis 'parallel aan'

in de betekenis van passeren

Aufgaben

Diese Woche:

Schritt 11 selbständig alle Aufgaben bearbeiten ab Seite 110

Schritt 12 nur Aufgabe 3 und Aufgabe 5 ab Seite 119