SKILLS, Venapunctie

Venapunctie
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
MTHMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Venapunctie

Slide 1 - Diapositive

Benodigdheden
  • Naald
  • Huls
  • Stuwband
  • Desinfectie
  • Gaasjes
  • Pleister
  • Afnamebuizen
  • Handschoenen 
  • Naaldencontainer

Slide 2 - Diapositive

Gesloten systeem; zo steriel mogelijk

Slide 3 - Diapositive

Wanneer mag je niet prikken?
  • Onvolledige-/niet kloppende patiënt identificatie ( navragen);
  • Uit de infuusarm/uit de arm met waaknaald (lab);
  • Uit de arm aan de kant van borstoperatie i.v.m. borstkanker;
  • Op de plaats van een hematoom (bloeduitstorting)/brandwond;
  • Uit de arm waar een arterioveneuze shunt inzit;
  • Uit een verlamd ledemaat;
  • Indien de patiënt niet nuchter is als dat voor de gevraagde bepalingen is vereist.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Juist of onjuist
Het uitvoeren van een venapunctie is een voorbehouden handeling.
A
Juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Wat is de reden om een bloedonderzoek aan te vragen?
A
Om een aandoening vast te stellen
B
Om een aandoening uit te sluiten
C
Om een aandoening te voorkomen
D
Om het ziekteverloop te volgen

Slide 8 - Quiz

Mevrouw de Wit komt voor de volgende bloedonderzoeken:
Hb, bloedplaatjes, antistoffen, stollingsonderzoek.

De bepalingen kunnen uit dezelfde buis worden gedaan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Het is belangrijk dat de verschillende (gekleurde) bloedbuizen in een bepaalde volgorde worden gevuld.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Wat kunnen complicaties zijn van een venapunctie?
A
Flauwvallen
B
Angst
C
Hematoom
D
Geen

Slide 11 - Quiz

Tijdens een venapunctie beschermen niet-steriele handschoenen de vpk:
A
Tegen een prikaccident
B
Tegen bloedcontact
C
Tegen een kruisinfectie
D
Tegen allergieën

Slide 12 - Quiz

Mevrouw Pieterse heeft een hematoom opgelopen tijdens een venapunctie, wat betekent dit?
A
een blauwe plek op de plaats waar geprikt is
B
Mw lijdt aan een stollingsziekte
C
Mw heeft een huidafwijking tgv een schimmel
D
Mw reageert heel extreem op het aanprikken

Slide 13 - Quiz

Welke complicaties kunnen
optreden bij het uitvoeren
van een venapunctie?
A
Nabloeding
B
Ader rolt weg
C
Teveel bloed in het buisje
D
Verkeerde patiënt

Slide 14 - Quiz

Je voert een venapunctie uit bij meneer Harmsen Je hebt de naald ingebracht, maar er stroomt geen bloed in de bloedbuis
A
De naald laten zitten en de bloedbuis vervangen door een andere.
B
De naald laten zitten en de stuwband strakker aantrekken.
C
De naald iets terugtrekken
D
De naald verwijderen en op een andere plek opnieuw een ader aanprikken.

Slide 15 - Quiz

Wat doe je volgens de wet voordat je aan de handeling venapunctie (voor iedere handeling) begint?
A
Je vraagt de patiënt om de juiste gegevens (naam + geboortedatum)
B
Je zorgt ervoor dat je werkbegeleider met je mee kijkt tijdens venapunctie
C
Je vraagt de patiënt om toestemming
D
Je mag als student, volgens de wet, geen venapunctie uitvoeren

Slide 16 - Quiz

Hoelang mag je stuwen bij een venapunctie


A
niet meer dan 5 minuten
B
1 minuut
C
2 minuten
D
niet meer dan 3 minuten

Slide 17 - Quiz

Na hoeveel keer verkeerd prikken draag je de venapunctie over aan een collega?
A
1x
B
2x
C
3x
D
4x

Slide 18 - Quiz

Bij een venapunctie prik je in een:
A
Slagader
B
Ader

Slide 19 - Quiz

waar of niet waar
Mw. Zariouh heeft borstkanker gehad. Haar rechterborst is verwijderd. Ook de lymfeklieren in haar rechteroksel. Haar rechterarm is ongeschikt voor venapunctie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Waar of niet waar?
Mw. van Loo is opgenomen omdat ze overmatig veel braakt tijdens de zwangerschap. Ze een heeft een infuus op haar linker-onderarm om de tekorten in haar bloed aan te vullen. Haar linkerarm is ongeschikt voor een venapunctie.
A
waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Wat is een venapunctie?
A
Toedienen van medicatie rechtstreeks in de bloedbaan
B
Bloed afnemen door aanprikken vene
C
Bloed afnemen door aanprikken arterie
D
Bloed toedienen via een bloedvat

Slide 22 - Quiz

Welke complicaties kunnen
optreden bij het uitvoeren
van een venapunctie?
A
Nabloeding
B
Ader rolt weg
C
Teveel bloed in het buisje
D
Verkeerde patiënt

Slide 23 - Quiz

Hoelang mag je stuwen bij een venapunctie


A
niet meer dan 5 minuten
B
1 minuut
C
2 minuten
D
niet meer dan 3 minuten

Slide 24 - Quiz

De voorkeursplaats voor een venapunctie is
A
Handrug
B
Voet
C
Middelste elleboogvene
D
Onderarm

Slide 25 - Quiz

Tijdens een venapunctie beschermen niet-steriele handschoenen de vpk:
A
Tegen een prikaccident
B
Tegen bloedcontact
C
Tegen een kruisinfectie
D
Tegen allergieën

Slide 26 - Quiz