Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Lesdoelen
Groene chemie, de 12 principes
Blokschema opstellen
Atoomeconomie
Rendement
Slide 1 - Diapositive
Chemische industrie
Slide 2 - Carte mentale
Jij zet een bedrijf op wat een nieuw soort textiel maakt (een innovatief materiaal). Welke eisen stel jij in 2021 aan het productieproces? Dus waar moet je in de hele keten van grondstof naar product aan denken.
Slide 3 - Question ouverte
Jij zet een bedrijf op wat een nieuw soort textiel maakt (een innovatief materiaal). Welke eisen stel jij in 2021 aan dit nieuwe product?? Dus waar moet het materiaal (eindproduct) aan voldoen.
Slide 4 - Question ouverte
https:
Slide 5 - Lien
Mogelijke nadelen van deze vorm van groene chemie
Slide 6 - Carte mentale
Procesomstandigheden
Temperatuur
Druk
Katalysator
Slide 7 - Diapositive
Blokschema's
(bio) procestechnologie.
Upscaling
Downscaling
Slide 8 - Diapositive
Tijdens de veresteringsreactie bij de productie van PEF worden een aantal parameters gemonitord. Wat wordt bedoeld met "parameters" en hoe worden deze gemonitord?
Slide 9 - Question ouverte
Wat heb je deze les geleerd?
Slide 10 - Question ouverte
Wat zou je de komende lessen nog willen leren?
Slide 11 - Question ouverte
Blokschema, goed het verhaal volgen
Slide 12 - Diapositive
Atoomeconomie
*massa in molaire massa, mbv reactievergelijking
Slide 13 - Diapositive
Rendement
* let erop dat de eenheden aan elkaar gelijk zijn
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Bereken de atoomeconomie voor de productie van ethyleencyclopentaan (= gewenst product). Klaar? Maak alvast opgave 3 van H15
Slide 16 - Question ouverte
Maak vraag 3 van H15 uit het boek
Slide 17 - Question ouverte
Lesdoelen bereikt?
Groene chemie, de 12 principes
Blokschema opstellen
Atoomeconomie
Rendement
Slide 18 - Diapositive
Lesdoelen: 1. De 12 principes van de groene chemie; 2.Blokschema opstellen; 3. Atoomeconomie; 4.Rendement
Kies wat voor jou van toepassing is
A
Ik begrijp eigenlijk helemaal niets van deze les
B
Ik begrijp twee van de vier lesdoelen, en ik moet dus flink oefenen
C
Ik begrijp het meeste wel, maar twijfel erg of ik het zelf ook kan toepassen
D
Ik begrijp het meeste, dus met oefenen komt het goed