3m - H2.4 Wolken en onweer

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Startklaar
- Laptop
- Binas
- Telefoon in ZAKKIE
- Jas uit en over je stoel
- Naambordje

Slide 2 - Diapositive

Wat neem je mee?
- Boek
- Laptop
- Geo
- Rekenmachine
- Pen/potlood/gum
- Ruitjesschrift of ruitjespapier in de multomap
- BINAS

Slide 3 - Diapositive

Reken 40 graden Celsius om in kelvin.

Slide 4 - Question ouverte

Hoeveel Pa is 20 hPa?
A
0,20 Pa
B
20 Pa
C
2000 Pa
D
200000 Pa

Slide 5 - Quiz

Hoe groot is de luchtdruk op 5 km hoogte?
A
560 Pa
B
560 hPa
C
560 mbar
D
56000 Pa

Slide 6 - Quiz

Leerdoelen
Je kunt met een grafiek de hoogte van het
dauwpunt bepalen.

Je kunt uitleggen waar het dauwpunt van af hangt.

Je kunt stap voor stap beschrijven op welke manier
stapelwolken, bliksem en donder ontstaan.

Je het verschil beschrijven tussen mooiweerwolken
en buienwolken.


Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Het dauwpunt
  • De lucht bevat water(gas)
  • De maximale hoeveelheid kun je zien in de temperatuur - grafiek
  • als de lucht afkoelt gaat het condenseren bij het dauwpunt

Slide 9 - Diapositive

Hoe ontstaat dauw?


Hoe minder waterdamp, hoe kleiner het dauwpunt

Slide 10 - Diapositive

Ontstaan van stapelwolken
Door temperatuurverschil ontstaat een luchtbel.
De luchtbel koelt af tot het dauwpunt en vormt een stapelwolk

Slide 11 - Diapositive

Verschillende soorten wolken
Mooiweerwolk: weinig temperatuurverschil; de luchtbel stijgt niet zo snel.
Buienwolk: veel temperatuur verschil; de luchtbel stijgt snel.

Slide 12 - Diapositive

Onweer
  • Wanneer de luchtbellen zeer snel opstijgen kan er onweer ontstaan. 
  • Dit komt omdat ijskristallen en
    waterdruppels langs elkaar
    bewegen en zo elektriciteit
    maken!

Slide 13 - Diapositive

Welke faseovergang zorgt
ervoor dat er wolken ontstaan?
A
Verdampen
B
Sublimeren
C
Stollen
D
Condenseren

Slide 14 - Quiz

Er zit 10 gram waterdamp
in 1 m³ lucht. De temperatuur
is 20 graden. Kan de lucht nog
meer water bevatten.
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Er zit 20 gram waterdamp
in 1 m³ lucht.
Bepaal het dauwpunt.
A
17 graden
B
20 graden
C
22 graden
D
40 graden

Slide 16 - Quiz

Aan de slag

Slide 17 - Diapositive

Begrippen uit deze les

Slide 18 - Diapositive

Begrippen uit deze les

Slide 19 - Diapositive


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 20 - Question ouverte


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 21 - Question ouverte