Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
§4.1 en §4.2 Lesdoelen herhalen
Slide 1 - Diapositive
De rechercheur is nog altijd op zoek naar de moordenaar. Er zijn al wel aanwijzingen gevonden die leiden naar de dader, maar deze is nog onbekend. Het is wel duidelijk geworden hoe het slachtoffer om het leven is gebracht. Hierboven wordt een einde van een boek beschreven. Is dit een open of gesloten einde?
A
Open einde
B
Gesloten einde
Slide 2 - Quiz
Leg het verschil uit tussen een open en gesloten einde.
Slide 3 - Question ouverte
Wat voor argument is het argument hieronder?
'Er zit erg veel kwetsend taalgebruik in dit boek'
A
Realistisch argument
B
Emotief argument
C
Moreel argument
Slide 4 - Quiz
Wat voor argument is het argument hieronder?
'Ik kan me wel verplaatsen in de hoofdpersoon. De hoofdpersoon zit ontzettend in de puberteit en heeft daarom veel ruzie thuis. Ik heb ook vaak ruzie met mijn ouders'
A
Realistisch argument
B
Emotief argument
C
Moreel argument
Slide 5 - Quiz
Wat voor argument is het argument hieronder?
'Ik heb het boek gelezen, maar vind het toch erg vreemd dat iemand zo vaak in een gevecht terechtkomt en dit telkens weer overleeft'
A
Emotief argument
B
Realistisch argument
C
Moreel argument
Slide 6 - Quiz
Wat voor taalgebruik is beeldspraak?
A
Figuurlijk taalgebruik
B
Letterlijk taalgebruik
Slide 7 - Quiz
Is de onderstaande zin een vergelijking met als of een metafoor? Als student woonde ze in een kamer die rook als een zwijnenstal.
A
Vergelijking met als
B
Metafoor
Slide 8 - Quiz
Is de onderstaande zin een vergelijking met als of een metafoor? Haar studentenkamer was een zwijnenstal.