H1 VWO 3: 18 oktober dictée E regelm ww i en j 2022

Chapitre 1
Qui suis-je?
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Chapitre 1
Qui suis-je?

Slide 1 - Diapositive

Prends ton stylo!
Dictée vocabulaire E

Slide 2 - Diapositive

Doel van de "dictées"
1. Regelmatig leren vergroot kennis van de woordenschat.
2. De kennis komt in het lange termijn geheugen.
3. De schrijfwijze wordt juist geoefend.
4. De uitspraak wordt geoefend.
5. Bewustwording van het verband tussen grammatica en zinsstructuren.
6. Feedback vergroot inzicht door fouten te bekijken.

Slide 3 - Diapositive

Dictée
* 5 Franse zinnen en woordjes: vertaal
* 5 Nederlandse zinnen en woordjes: vertaal

Slide 4 - Diapositive

Dictée chapitre 1: vocabulaire E
1. Penser.
2. Sauf.
3. Je me réveille.
4. Les affaires.
5. Je suis fatiguée.

Slide 5 - Diapositive

Dictée chapitre 1: vocabulaire E
6.   Ik mis je.
7.   Iedereen.
8.   Mijn broer heeft gewacht.
9.   Het is ernstig.
10. Wat doe je s'ochtends?

Slide 6 - Diapositive

Dictée chapitre 1: vocabulaire E
1. Denken.
2. Behalve.
3. Ik word wakker.
4. De zaken, de spullen.
5. Ik ben moe.

Slide 7 - Diapositive

Dictée chapitre 1: vocabulaire E
6.   Tu me manques
7.   Tout le monde.
8.   Mon frère a attendu.
9.   C'est grave.
10. Qu'est-ce que tu fais le matin?

Slide 8 - Diapositive

Résumé
Biarritz
Rencontre sur la plage
La famille d'autrefois et d'aujourd'hui
l'adjectif possessif (mon ma mes)
se présenter
verbes
irréguliers: -ir
 réguliers: chercher/finir/vendre

Slide 9 - Diapositive

Sur la table....
* TES LIVRES: 
Livre de textes 
Livre d'exercices A

* TON CAHIER
* TA TROUSSE
* TON ORDINATEUR

Slide 10 - Diapositive

Planning d'aujourd'hui
* Dictée E                                                 : sur une feuille
* Voc. F en H                                            : uitspraak dictée formatief
* Parler français  J                                   : page 17
* Opdracht           I   regelmatige ww eindigend op  -er / -re / -ir   : oefenen / herhalen
En hoe maakte je de imparfait ook alweer? Wat zijn de uitgangen?
* Opdracht           I                                  : maken opdracht 31 b 32 a b c en 33 nakijken
* Voc. D                                                   : kaartjes

Les devoirs:      Leren voc. F en H dictée formatief
                      
                          
 






Slide 11 - Diapositive

Parler français!

Slide 12 - Diapositive

Tu te lèves à quelle heure?
Je me lève à six heures et demie.

Slide 13 - Diapositive

Qu'est-ce que tu fais le matin?
Je me douche et je m'habille.

Slide 14 - Diapositive

À quelle heure est-ce qu tu pars à l'école?
Je pars à sept heures du matin!

Slide 15 - Diapositive

Qui est ton meilleur ami?
Mon meilleur ami s'appelle.....

Slide 16 - Diapositive

Il est comment / elle est comment?
Il est sportif et gentil.
Elle est sportive et gentille.

Slide 17 - Diapositive

Il est comment / elle est comment?
Il est sportif et gentil.
Elle est sportive et gentille.

Slide 18 - Diapositive

Il est comment / elle est comment?
Il est sportif et gentil.
Elle est sportive et gentille.

Slide 19 - Diapositive

Tu le connais depuis longtemps?
J'ai rencontré ... à l'école, il y a deux ans.

Slide 20 - Diapositive

Prends tes livres!
Livre de textes:
page  17

Livre d'exercices A
page 40 et 41

Prononciation voc. F et H






Slide 21 - Diapositive

On continue avec l'exercice suivante.
We gaan verder met de volgende opdracht.

Slide 22 - Diapositive

Prends ton ordinateur!
Cherche LessonUp!

Slide 23 - Diapositive

Even herhalen
Oefenen met de regelmatige werkwoorden: 
Kennen we genoeg ww van alle families (-er -ir -re)?
Kennen we de vertalingen hiervan. 

Slide 24 - Diapositive

Les verbes régulier: -er  -ir -re!
aimer                           finir                       vendre
écouter                        choisir                   répondre
regarder                      réussir                   attendre
parler                          réfléchir                  perdre     
donner                        rougir                      entendre

Slide 25 - Diapositive

Zoek de juiste vertaling
donner
regarder
écouter
aimer
parler
praten
spreken
geven
kijken
luisteren
houden van

Slide 26 - Question de remorquage

Zoek de juiste vertaling
choisir
réussir
réfléchir
finir
rougir
blozen
kiezen
slagen
nadenken
eindigen stoppen

Slide 27 - Question de remorquage

Zoek de juiste vertaling
vendre
répondre
attendre
perdre
entendre
horen
verkopen
antwoorden
wachten
verliezen

Slide 28 - Question de remorquage

Wat is de meest effectieve manier om deze ww te leren?
Lees ze hardop voor met je gedachte in studiestand.
Sluit het boek.
Pak pen en papier en schrijf alle ww met vertaling op.
Gebruik de chronologische volgorde.
Deze manier heet: "het vervoegen van werkwoorden". 
Elke dag herhalen tot je ze foutloos kunt vervoegen.

Slide 29 - Diapositive

Hoe maken we ook alweer de imparfait van deze ww?

Slide 30 - Diapositive

De imparfait maak je door: 
Stap 1: de nous-vorm van de présent
travailler = werken    nous travaillons = ik werk

Stap 2: haal - ons eraf
travaillons   wordt dan travaill

Stap 3: plak de juiste uitgang erachter:   nous travaillions

Slide 31 - Diapositive

Overzicht imparfait
Je chantais       ik zong
Tu dansait        jij danste
Il travaillait        hij werkte
Nous rigolions  wij lachten
vous  quittiez    jullie verlieten
Ils  donnaient    zij gaven

Slide 32 - Diapositive

Let op bij het vervoegen van  -ir en - re: 
Stap 1: de nous-vorm van de présent
choisir = kiezen                   nous choisissons = wij kiezen
vendre = verkopen              nous vendons = wij verkopen

Stap 2: haal - ons eraf
choisissons   wordt dan choisiss
vendons        wordt dan vend

Stap 3: plak de juiste uitgang erachter:   nous choisissions  = wij kozen
                                                                 nous vendions = wij verkochten

Slide 33 - Diapositive

Prends tes livres!
Livre de textes:
page  16

Livre d'exercices A
page 30 31 en 32
Exercices 31b en 32 a b c en 33

Faire les exercices






Slide 34 - Diapositive

Prends ton cahier!
Il faut prendre des notes!

Slide 35 - Diapositive

Zie blz. 38 van je werkboek
Wij gaan het regelmatige werkwoord "raconter" vervoegen in 4 tijden in je schrift: 

de présent    /  de imparfait    / de passé composé   / futur proche
ik vertel        /   ik vertelde      /  ik heb verteld          /  ik ga vertellen

Slide 36 - Diapositive

Zie blz. 39 van je werkboek
Je kunt in feite precies het zelfde doen met alle regelmatige werkwoorden. Kijk maar naar het regelmatige werkwoord "penser" op blz. 39 van je boek.
de présent  /  de imparfait / de passé composé  / futur proche
ik denk        /   ik dacht      /  ik heb gedacht       /  ik ga denken

Slide 37 - Diapositive

Futur proche en futur simple
In de brugklas en tweede klas heb je geleerd: futur proche
ik ga vertellen     je vais raconter
jij gaat praten     tu vas parler
Je gebruikt steeds een vorm van het werkwoord "aller"  + het hele ww 

Slide 38 - Diapositive

Futur proche en futur simple
Er bestaat ook een tijd met de naam "futur simple". Dit gaat ook over iets dat nog moet gebeuren in de toekomst maar dan verder weg in de toekomst. Hiervoor geldt dan weer een stappenplan.
Ik zal vertellen      je raconterai
Jij zult praten       tu parleras
Hierbij maak je gebruik van het werkwoord "zullen". Dit bestaat echter niet in het Frans. Daarom moet je een stappenplan uitvoeren en een bepaalde uitgang uit je hoofd leren.

Slide 39 - Diapositive

On continue avec l'exercice suivante.
We gaan verder met de volgende opdracht.

Slide 40 - Diapositive

Prends tes livres!
Livre de textes:
page  16

Livre d'exercices A
page 30 31 en 32
Exercices 31b en 32 a b c en 33

Corriger






Slide 41 - Diapositive

ZS: zelfstandig werken in stilte
Voordelen:
*Rustige sfeer om in te werken.
*Aanscherpen concentratie
*Betere Focus
*Zelf oplossingsgericht nadenken

Na 10 minuten mag je zeker vragen stellen.

Slide 42 - Diapositive

Les devoirs
Volgende les, dinsdag 18 oktober: 

Leren voc. E dictée
Leren de imparfait van de regelmatige ww 
Exercices 31b en 32 a b c en 33

Slide 43 - Diapositive

In deze Franse les ben ik meer te weten gekomen over.......

Slide 44 - Carte mentale

Slide 45 - Diapositive

Les buts
* Lire : Je kunt een tekst begrijpen met wetenswaardigheden over Biarritz en een stukje topo ervaren over Frankrijk.
* Ecouter : je kunt een luisteropdracht begrijpen over surfen
*Lire : Je kunt een tekst begrijpen over familie
*Grammatica: het bezittelijk voornaamwoord toepassen
*Parler & écrire: je kunt jezelf uitgebreid voorstellen zowel mondeling als in een briefje.

Slide 46 - Diapositive

We kunnen de imparfait al herkennen
Blijkbaar ga je hier ook op zoek naar een stam waar je een bepaalde uitgang achter plakt.
Travailler  = werken
Je travaille = ik werk
Je travaillait = ik werkte

travaill   is de stam

Slide 47 - Diapositive