hst 5 paragraaf 3 "horen"

Paragraaf 5.3 "horen"
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 5.3 "horen"

Slide 1 - Diapositive

Paragraaf 5.3 "horen"

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt de onderdelen van het oor benoemen
  • Je kunt de functies van de onderdelen van het oor benoemen
  • Je weet waar de buis van Eustachius zit en hoe deze werkt
  • Je weet waardoor slechthorendheid veroorzaakt wordt
  • Je weet de gevolgen van gehoorschade 

Slide 3 - Diapositive

Herhaling 

Slide 4 - Diapositive

Welke zintuigen heb je?

Slide 5 - Carte mentale

Welk zintuig zit NIET in de huid
A
koude-zintuigen
B
warmte-zintuigen
C
honger-zintuigen
D
pijn-zintuigen

Slide 6 - Quiz

Welke 5 smaken kun je proeven...

Slide 7 - Question ouverte

Welke onderdelen van de binnenkant
van het oor ken je"

Slide 8 - Carte mentale

Slide 9 - Vidéo

Leer de onderdelen van het oor

Slide 10 - Diapositive

De buis van Eustachius

De buis van Eustachius is de verbinding tussen de neus en de oren. Normaal is deze dicht. Daardoor hebben bacteriën en ongewenste stoffen geen kans om vanuit de keel in het middenoor te komen. 


De buis kan opzwellen en verstopt raken door verkoudheid, allergie of een infectie. 
Dan komt er te weinig of geen lucht meer in en er kan teveel slijm in het middenoor ontstaan. 
De druk neemt dan af en het geluid wordt gedempt. 

Het voelt alsof er vocht in het oor zit en soms geeft het pijn.
(licht, zurend of hevig). 

Het kan "vol" voelen, 'kietelen' suizen of klikken. Soms geeft het moeite om goed te horen of duizeligheid veroorzaken.







Wat gebeurt er in onze oren als een vliegtuig stijgt?
Als het vliegtuig stijgt, is de druk lager dan op de grond. 
Het trommelvlies puilt naar buiten. Er ontsnapt lucht in het middenoor via de buis van Eustachius. 

Bij het dalen van het vliegtuig stijgt de druk in de cabine en worden de trommelvliezen naar binnen gedrukt. De buis van Eustachius zuigt dan lucht aan omdat er meer lucht in het middenoor moet komen voor het evenwicht.

Bij slikken, gapen, niesen of kauwen gaat de buis even open. De luchtdruk aan beide kanten van het trommelvlies blijft daardoor gelijk en slijm kan uit het middenoor verdwijnen. 

Even mijn buis van Eustachius openen
2
Groen: middenoor
Rood: Buis van Eustachius
1
Het trommelvlies werkt dan goed

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

slakkenhuis
zenuw
oorschelp
trommelvlies

Slide 13 - Question de remorquage

De buis van Eustachius verbindt
A
de trommelholte met het middenoor
B
de oorschelp met de keelholte
C
het slakkenhuis met de trommelholte
D
de trommelholte met de keelholte

Slide 14 - Quiz

Welk deel van het oor, bevat gehoorzintuigcellen die geprikkeld worden door geluid
A
de gehoorgang
B
de gehoorbeentjes
C
het slakkenhuis
D
de gehoorzenuw

Slide 15 - Quiz

Weet jij nu waar de onderdelen 
(de antwoorden) zich bevinden?
Overhoor elkaar!  ---   Twijfel?  Ga terug naar slide 7
Wat is nr 2?
De gehoorzenuw geeft de impuls (elektrisch signaaltje) door naar de hersenen
8
Stijgbeugel. Komt in beweging door het trillen van het aambeel. Geeft de trilling door aan het Ovale venster.
13
Evenwichtsorgaan. Geeft informatie over het evenwicht door naar de evenwichtszenuw (De gehoorzenuw is eigenlijk ook de evenwichtszenuw. De zenuw bevat zenuwvezels vanuit het slakkenhuis en vanuit het evenwichtsorgaan).

9
Aambeeld. Komt in beweging door het trillen van de hamer. Geeft de trilling door aan de stijgbeugel.
12
Bovenkaak
10
Slakkenhuis. Zet geluidstrillingen die vanaf het Ovale venster komen om in impulsen. In het slakkenhuis (opgerold buisje van 3,5 cm lang) zit vloeistof en zintuigcellen met trilhaartjes. De trilhaartjes trillen op volgorde van toonhoogte en geven het signaal door aan de gehoorzenuw.
7
Buis van Eustachius. Regelt de luchtdruk in de trommelholte.
6
Hamer. Komt in beweging door het trillen van het trommelvlies. Geeft de trilling door aan het aambeeld.
11
Trommelvlies. Geluidsgolven botsen tegen het trommelvlies, het trommelvlies trilt. Geeft geluidstrillingen door aan de gehoorbeentjes
4
Rode ruimte
Middenoor: bestaat uit het trommelvlies en de gehoorbeentjes
5
Gehoorgang. Geeft de geluidsgolven vanuit de oorschelp door aan het trommelvlies
3
Oorsmeerkliertjes. Houden het trommelvlies soepel.
2
Oorschelp. Vangt geluidsgolven op. 
1
Ovale venster. Komt in beweging door het trillen van de stijgbeugel. Geeft de trilling door aan het slakkenhuis.
16
Leer de functies van de onderdelen van het oor
Paarse ruimte
Binnenoor: Slakkenhuis en evenwichtsorgaan
14
Dit deel + groene ruimte
Buitenoor: Oorschelp + gehoorgang 
15

Slide 16 - Diapositive

In volgorde
nr 4 - 6 - 8

A
4 trommelvlies 6 buis van Eustachius 8 gehoorzenuw
B
4 gehoorgang 6 gehoorgang 8 oorschelp
C
4 slakkenhuis 6 aambeeld 8 hamer
D
4 evenwichtsorgaan 6 stijgbeugel 8 trommelgang

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Vidéo


Geluid - decibellen - gehoorschade
Geluiden is trilling van lucht. 
Geluidssterkte is het volume van geluid. 
Geluidssterkte wordt uitgedrukt in decibel (dB).

Geluiden kunnen hoog, laag, hard en zacht klinken. 

Sommige mensen zijn slechthorend. Oorzaken:
- een hersenbeschadiging
- door ouderdom
- aangeboren

Als iemand lang luistert naar geluid dat harder klinkt dan 80 dB, kan dat leiden tot gehoorschade. 
De gehoorzintuigcellen zijn dan beschadigd.

Slide 19 - Diapositive

Gehoorschade
Stel je voor dat je in een bandje speelt. Jij bent de drummer. Drummen geeft 91 dB geluid

Reken uit hoe lang je op een avond kunt oefenen zonder dat je kans hebt op blijvende gehoorschade.
Noteer de berekening en het antwoord in je schrift. (zie antw)
antwoord
86 dB: 2 uur  ----   89 dB: 1 uur ---  92 dB: 30 min 
Tussen 89 dB en 92 dB zit 30 minuten 
Die 30 minuten moet je eerlijk verdelen over de 90 dB en de 91 dB:
91  dB:  40min  ---  90 dB:  50 min  

...

Slide 20 - Diapositive

Op welke manier kun je de kans
op lawaaischade verminderen?
A
Gehoorbescherming dragen
B
Niet dichtbij de boxen staan
C
Niet te lang aanwezig zijn bij 'hard' geluid
D
A, B en C

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Vidéo

Slide 23 - Vidéo

Leerdoel

Je weet:
-  wat gehoorschade en lawaaischade is.
-  hoe gehoorschade en lawaaischade kan ontstaan
-  hoe het voorkomen kan worden 
-  wat de gevolgen zijn 



Audiogram:
Blauw: rechteroor
Rood: linkeroor 
Hoe lager de lijn, hoe
meer gehoorverlies dus
hoe slechter het gehoor.

Welke letters hoor je waar in het audiogram?
Niet leren, wel begrijpen!
In het grijs gearceerde gebied bevindt zich 'de spraak'.
Je kunt zien welke letters zich waar bevinden in het audiogram.
Welke letters hoort deze persoon veel minder?
Bedenk een paar woorden die minder goed verstaanbaar zijn.

Slide 24 - Diapositive

Wist je dat ....
  

....   Als je duizelig bent, dat komt door je evenwichtsorgaan, dat in je oor zit?
....  Je beter kunt horen als je je handen om je oren plaatst? (olifantenoren maken - je vergroot je oorschelp)
....  Je bij sommige dieren helemaal geen oren kan zien, maar dat ze ze toch hebben?
....  Het heel gevaarlijk is om een voorwerp in je oor te stoppen, omdat je dan je trommelvlies kunt beschadigen.
....  Walvissen onder water goed kunnen horen?
....  Mensen heel slecht horen onder water, omdat onze oren niet geschikt zijn om deze trillingen te horen?
....  Een merel heel goed kan horen? Hij kan een worm horen kruipen onder de grond!
....  Veel dieren hun oorschelpen (het uitwendige oor) kunnen bewegen, zodat ze deze in de richting van het geluid 
      kunnen zetten? 

Slide 25 - Diapositive




Nieuwe oren, kun je niet kopen




1. Lawaaischade gaat (vaak) niet over
2. Wist je dat men soms op hangplekken een hoge toon laat horen?
Ouderen horen die toon niet en jongeren verdwijnen daar dan vanzelf ....
3. Sommige mensen hebben een eigen ......... pieieieieieieieieiep ........

Slide 26 - Diapositive

Tip
Draag gehoorbescherming bij 'hard geluid':

- tijdens een concert - in de disco
- bij carbid schieten
- bij het afschieten van vuurwerk

Slide 27 - Diapositive

Aan de slag
Boek B bladzijde 26 Opdracht 18 

Slide 28 - Diapositive

Huiswerk maandag 8 februari
lezen en maken hoofdstuk 5 paragraaf 3 opdracht 12 t/m 17
 ook testjezelf van paragraaf 5.3

Slide 29 - Diapositive