Chapitre 5 - grammaire D - la négation

Le programme d'aujourd'hui:
Chapitre 5
Grammaire
Bron D
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Le programme d'aujourd'hui:
Chapitre 5
Grammaire
Bron D

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag behandelen?

Slide 2 - Diapositive

Après ce cours tu sais / tu peux:
- Wat een ontkenning is.
- Uit welke twee woorden een Franse ontkenning bestaat.
- Een ontkenning toepassen in een Franse zin. 

Slide 3 - Diapositive

Wat weet je nog?

Slide 4 - Diapositive

timer
0:30
Uit welke twee woorden
bestaat
de Franse ontkenning
die je tot nu toe kent?

Slide 5 - Carte mentale

Laat zien wat je nog weet, maak deze zin ontkennend:
Elle joue avec ses amies.

Slide 6 - Question ouverte

Maak ontkennend:
Je vais à l'école.

Slide 7 - Question ouverte

De ontkenning - révision



In het Nederlands: niet en geen

In het Frans altijd twee woorden: ne..... pas


Ne / n' staat vóór de persoonsvorm

Pas staat direct achter de persoonsvorm

Dus: ne / n' + persoonsvorm + pas 


Slide 8 - Diapositive

Ne of n'? Wanneer verandert ne in n'?
timer
0:30

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Vidéo

Welke stappen zet je dus wanneer je van een gewone zin een ontkennende zin maakt?

Slide 11 - Question ouverte

Stappenplan om een zin ontkennend te maken:
  1. Zoek de persoonsvorm - dit is altijd het eerste werkwoord
  2. Schrijf de persoonsvorm op (de hamburger)
  3. Zet ne ervoor en pas erachter  (de broodjes)
  4. Begint pv met klinker? verander ne in n'
  5. Zet onderwerp weer in de zin (verander Je in j' als dat kan)
  6. Zet overige zinsdelen in de zin
  7. Lees de zin nog een keer door.

Slide 12 - Diapositive

Nieuwe vormen
 van de ontkenning!

Slide 13 - Diapositive

Andere vormen van ontkenning
Je weet dat niet / geen vertaald wordt met: ne/ n'... pas 
Er zijn ook nog andere vormen! 
 niet meer --> ne / n' ... plus 
nooit --> ne / n' ... jamais 
niets --> ne / n' ... rien 
nog niet, nog geen --> ne / n' ... pas encore
ook niet, ook geen --> ne / n' ... pas non plus 

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

                                          Let op: 
Il y a (er is, er zijn) maak je ontkennend op de volgende manier:
Il n'y a pas (er is geen, er zijn geen)

C'est --> Ce n'est pas (het is niet). 

Slide 16 - Diapositive

de na een ontkenning
Na een ontkenning veranderen un, une, des, du, de la, de l' in de of d'
--> Elle a de la fièvre --> Elle n'a pas de fièvre. 

Let op: bij het werkwoord être gebeurt dit niet. 
C'est une maladie dangereuse.
Ce n'est pas une maladie dangereuse. 

Slide 17 - Diapositive

Toepassen van de nieuwe vormen!

Slide 18 - Diapositive

Maak op de juiste manier ontkennend:
Il y a encore des problèmes.
A
Il n'y a rien de problèmes
B
Il y n'a plus de problèmes
C
Il n'y a plus de problèmes
D
Il n'y a plus encore de problèmes

Slide 19 - Quiz

Geef ontkennend antwoord op de vraag: Est-ce qu 'il dit quelque chose?
A
Il ne dit rien
B
Il ne dit pas encore
C
Il ne dit quelque chose pas
D
il ne dit jamais

Slide 20 - Quiz

Zeg het tegenovergestelde:
Je comprends tout.
A
Je ne comprends pas
B
Je ne comprends pas encore
C
Je ne comprends plus
D
je ne comprends rien

Slide 21 - Quiz

Tu as encore des questions?

Slide 22 - Question ouverte

Au travail !
Prenez le livre! 
Théorie p. 22 + 23
Faites ex. 16c 
                                   17a-c-d-e

timer
15:00

Slide 23 - Diapositive