Klas 2B gymn Montag, den 6. Dezember 2021

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Montag, den 6. Dezember 2021

• Willkommen
• Nachsehen Hausaufgaben
• Ziele dieser Unterrichtsstunde
• Wörterbuch
• Plauderecke B
  
• Hören
• Schreibeicke
• Plauderecke B und A
• Grammatik üben
• Hausaufgaben
• Zum Schluss

Nachsehen Hausaufgaben:

Aufgabe 16.2 Seite 104 

Aufgabe 14.3 Seite 100 

-> aantal leerlingen lezen verhaaltje voor

-> verhaaltje inleveren: [e-mail]

Ziele dieser Unterrichtsstunde:

• Je weet hoe de Duitse rangtelwoorden er uit zien.
• Je kunt het geslacht van zelfstandige naamwoorden opzoeken in een woordenboek.
• Je kunt oefenen met de Plauderecken en deze verwerken in WRTS of Quizlet.
  
• Je kunt tijdens het luisteren vragen beantwoorden.
• Je kunt oefenen met de Modalverben en möchten.

eenentwintigste
Vertalen in het Duits.

drieëndertigste
Vertalen in het Duits.

der 5. Dezember
Schrijf het getal voluit in het Duits.

8.
Voluit schrijven in het Duits

Wörterbuch     Seiten 95-96

Aufgabe 11.3

• Lees 11.3 A
• Maak 11.3 B en C. Bij C heb je een woordenboek N/D nodig
• Klaar: Wörterliste A+B en Plauderecke A in WRTS/Quizlet zetten. Leren Wörter/Plauderecke
• Bespreken Aufgabe 11.3 

Plauderecke B

TB Seite 41     AB Seite 104

Gezamenlijk luisteren en vertalen van de antwoorden.

Hören                Seiten 100-101

Aufgabe 14.4 

• Gezamenlijk lezen in leiding.
• Wat moeten we doen tijdens het luisteren? Bij A?
• Wat moeten we doen bij B?

Schreibecke  Seite 105

Aufgabe 17.1

• Gezamenlijk lezen bron 17 TB Seite 42
• Lees goed de vragen.
• Haal de antwoorden uit bron 17.
• Klaar: Wörterlisten/Plauderecken leren, in WRTS/Quizlet zetten.
• Bespreken Aufgabe 17.1

Plauderecke B  Seite 41 TB

Aufgabe 16.1 Hören

Gezamenlijk vertalen.

Plauderecke B in WRTS/Quizlet zetten. Eventueel Plauderecke A afmaken -> WRTS/Quizlet + leren.

Wörterlisten A+B in WRTS/Quizlet zetten + leren.

Grammatik üben:

• Wat betekenen de Modalverben?
• Wat kun je vertellen over de bijzonderheden bij de Modalverben en möchten?

Ihr braucht das Handy!!

möchten
betekenis

mögen
betekenis

dürfen
betekenis

Du .... dein Zimmer aufräumen!

1. sollst
2. musst

Sie .... ihre Hausaufgaben machen. Sie braucht eine gute Note.

1. soll
2. muss

Ich .... nicht ob ich Lust habe.

1. wisse
2. wiss
3. weiße
4. weiß

Hier (mag men) ... nicht rauchen.

1. darf man
2. kann man
3. mag man
4. möchte man

Aufgabe 16.3 Sprechen Seite 105

• Vul steekwoorden in het Duits in bij de vragen van 16.3.
• Gebruik Plauderecken en de Wörterlisten.
• Je kunt o.a. vertellen over hoe je je verjaardag viert, hoe je oud en nieuw viert enz.
• Bereid het verhaaltje voor.
• Je krijgt 5 minuten.
• 10 leerlingen worden aangewezen om te vertellen.

Hausaufgaben:

Lernen: Wörterliste A+B     Seiten 46-47

Lernen: Grammatik TB Seite 45 Modale werkwoorden en möchten

Lernen: Grammatik Rangtelwoorden Seite 46 TB

Lernen: Verschil ja en doch TB Seite 45

Lernen: Plauderecke A+B TB Seiten 40-41

Machen:

Aufgabe 15.2  Seite 102

Tip: Plauderecke A+B + Wörterlisten A+B  in WRTS of Quizlet zetten!!!

Zum Schluss:

• Wat waren de doelen van vandaag.

LessonUP

• Pak je mobiel.
• Ga naar Play Store.
• Zoek op: LessonUP → met icoontje raket.
• Installeren en openen.
• Code invoeren:          bdcgt
• Vul je emailadres van school in.
• Bedenk een wachtwoord vul deze twee keer in (noteer dit wachtwoord op een veilige plek!!!!!)
• Je voor- en achternaam invullen.

 

Betekenis Modalverben:

dürfen = mogen, toestemming hebben

können = kunnen, in staat zijn tot

mögen = houden van, lusten, aardig vinden

müssen = moeten/noodzaak -> het kan niet anders

Betekenis Modalverben:

sollen = moeten/bevel, wil van een ander

wollen = willen

wissen = weten

möchten = zou graag willen

(möchten andere vorm van mögen)