H3 - Week 38 - les 1 - Schrijven 1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Welkom!

Nederlands - leestest

Mevrouw Takken, TNL

[e-mail]

Ma, Di, wo, vrij

- Welkom

- Stillezen

- Bespreken leestekst vorige les

- Start schrijven

Doel:

- Je kunt de verschillende functies van alinea's aangeven en zo een vaste structuur in een tekst herkennen. 

- Je gebruikt signaalwoorden om verbanden aan te geven in inleiding en slot. 
- Je schrijft een aantrekkelijke en inhoudelijk juiste inleiding en slot

Vandaag in de les:

Stillezen

- Bekijk je gemaakte tekst in lessonUp.

- Bespreken verschillende vragen

Lezen afronden

Ik kan/weet

- Verschillende manieren om de aandacht te trekken van de lezer en het onderwerp te introduceren;

- Verschillende manieren om een tekst af te ronden;

- een inleiding en een slot schrijven en inhoudelijke verbanden aangeven met signaalwoorden.

Schrijven - inleiding en slot

Zijn tekst 1 en 2 een inleiding of een slot?

Waar kun je dat aan zien?

Schrijven

De inleiding heeft twee functies:

1.  de aandacht van de lezer trekken

2. het onderwerp introduceren

Schrijven - inleiding 

De inleiding heeft twee functies:

1.  de aandacht van de lezer trekken

- iets uit de actualiteit

- iets uit de geschiedenis

- een voorbeeld

- iets wat van persoonlijk belang is 

Schrijven - inleiding 

De inleiding heeft twee functies:

2. het onderwerp introduceren

- Je stelt een hoofdvraag

- Je formuleert een probleem door middel van een probleemstelling

- je geeft een standpunt

Schrijven - inleiding 

Je formuleert de hoofdgedachte:

 (dat was het antwoord op de hoofdvraag, een oplossing voor het probleem en een herhaling van het standpunt: wat zegt de schrijver over het onderwerp).

Soms kun je het aanvullen met een aanbeveling/ of toekomst verwachting.

Laat zien wat je doet door signaalwoorden te gebruiken (daarom, kortom, al met al, of dus).

Sluit je tekst af met een krachtige zin: een uitsmijter.

Schrijven - Slot

Hoe wordt de aandacht van de lezer getrokken in tekst twee?

Hoe wordt in tekst twee het onderwerp geïntroduceerd?

Formuleer bij tekst 1, het slot, de hoofdgedachte

Bevat het slot een uitsmijter?

Maak van schrijven nu opdracht 1.2 tot en met 4.6

Dit maak je af in de volgende les. Vrijdag sluiten we dit onderdeel af. 

Aan de slag!